Amsterdam 21 April 1944
Mijn beste jongen,
De censor heeft doen weten dat
ik duidelijker moet schrijven en dat je dan de brieven sneller zoudt krijgen,
dies zal ik deze keer eens extra mijn best doen om duidelijk te schrijven, wat
mij overigens niet gemakkelijk zal vallen. Maar ter zake:
Gisteren hebben wij het bewuste
pak van je ontvangen met brood, suiker enz. Het is machtig lief van je, maar je
hebt wat overdreven. Natuurlijk stellen we alles zeer op prijs, maar we hebben
het heusch niet nodig en we zijn maar bang dat jij je daardoor iets ontzegt. Zo
had je toch zeker de koffie en de suiker zelf kunnen gebruiken om eens een
lekker bakje te zetten, terwijl ook de hoeveelheid brood veel te groot was. Het
pak is erg lang onderweg gebleven en toen moesten we nog een invoervergunning
vragen, hetgeen ook nog 10 dagen heeft geduurd. Enfin, ten slotte is alles
terecht gekomen en we zullen van den inhoud genieten, zij het eenige weemoed
over je afwezigheid. Ik vind je bedoeling verschrikkelijk aardig, maar in gemoede,
wordt het niet wat dwaas dat we elkaar pakjes gaan sturen met gedeeltelijk den
zelfden inhoud? Wij komen er tegenwoordig heusch wel, hoor, daarover hoef je je
in het geheel geen zorgen te maken, en we zouden het allemaal heel, heel erg
vinden als je voor ons je ook maar het minste ontzegde. Dus hou daar rekening
mede. Het pakje cigaretten dat je vorige maal stuurde en dat je alleen maar
bruikbaar achtte voor de pijp, is niet zoo slecht als je wou doen geloven. De
cigaretten zijn slecht gestopt en de helft is leeg, maar overigens is de tabak
zeker niet slechter dan die we hier krijgen.
Gisteren heb ik Barend ontmoet.
Hij maakt het goed alleen nog een beetje nerveuzer dan hij altijd al was. Hij
zou je binnenkort schrijven. Zijn moeder maakt het ook goed; dezer dagen is zij
bij duisternis in de rivier {de Amstel}
terecht gekomen, gelukkig kon zij er zelf nog uitkrabbelen. Ze kwam n.b. van
Schieveen, dus een paar huizen ver en ziet in die 50 mater nog kans het water
in te lopen, haast onbegrijpelijk; maar als je in het donker eenmaal de kluts
kwijt bent, ben je verloren.
Dirk Dolman is ziek; hij ligt hier
in het Burgerziekenhuis en ik ga hem straks eens even opzoeken. Hij heeft, voor
zover ik weet een hartaandoening en nierbezwaren, een lelijke combinatie, zoodat
ik vrees dat zijn rol als timmermansbaas op de fabriek is uitgespeeld. Echt
zielig, want hij is pas 51 jaar, dus wel te jong om er uit te scheiden. Voor de
fabriek ook al weer een strop; we worden langzamerhand in Ouderkerk geheel
uitgebeend en hoe krijgen we later de boel weer goed op gang. Maar geen zorgen
voor den tijd; deze tijd heeft waarachtig genoeg aan zijn eigen zorgen.
Je schrijft in je laatste brief
wat over je studie. Blijkbaar heb je mijn bedoeling niet helemaal goed
begrepen. Mijn bedoeling was geenszins dat je je schaarsche genoegens zoudt
laten loopen, neen, die komen je volledig toe. Ik wilde alleen maar zeggen dat
het wel wenschelijk zou zijn zoo mogelijk iets aan je organische chemie
te doen. Dat is een heele kluif en je bent nu eenmaal niet het type dat zoo
iets in 3 à 4 maanden er in zet, om het daarna weer even gauw te
vergeten als je de bul in je zak hebt. Het moet bij jouw langzaam er in komen
en dan wat bezinken. Hiervoor is het van belang dat je dus er niet uit
raakt en er wat aan blijft doen. Een vergeten ogenblik op het lab. als
je op iets moet wachten, hetgeen toch bij elk chemisch werk voorkomt, benutten
om eens systematisch de org. chemie door te bladeren, is al van veel waarde.
Overigens is het natuurlijk geenszins mijn bedoeling je van hieruit te
beschoolmeesteren. Het is dat mijn gedachten veel bij je zijn en dan pieker je
ook over zulke dingen, over je toekomst enz. Ik reken maar zoo dat, als je
terug bent en de studie weer kan worden hervat, je er gauw een einde aan zult
willen maken, nu je de praktijk al zoo lang kent. Het zal goed zijn hiermede
rekening te houden en je voor te bereiden voor zover dat mogelijk is. Je enkele
genoegens, muziek en toneel, behoef je er zeker niet voor prijs te geven; dat
zou ik zelfs niet willen want dat moet je moreel hoog houden. Dan maar liever
wat langer hier studeren later. Ik hoop dat je me nu beter begrijpt en me niet
beschouwd als de “pa” die het beter wil weten en onbillijke eischen stelt. Ik
heb maar één verlangen en dat is dat je weer bij ons terugkomt, rijper maar
overigens zooals je weggegaan bent. Al het andere is bijzaak, waarover je
alleen maar denkt en schrijft om het alles overheersende wat te verdringen en
je er wat van los te maken. Dus, jongen, doe jij maar wat je het beste vindt,
tot nu toe heb je je kranig gehouden en ik vertrouw dat je dat zult blijven
doen. Schrijf Dolman een kaartje, hij zou dat heerlijk vinden, hij informeert
elke keer als ik hem zie naar jou. Zijn adres is Amsteldijk Z. No60.
Nu ja, tot wederschrijfs. Het
beste,
Je Vader
Grietje Brink is weer terug.
Het huis davert weer van haar stappen en haar gulle lach. Het assistentschap is
niet doorgegaan ten slotte.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten