Montpellier le 19 / II / 44
Mon cher petit-fils
Je reçois ta lettre du 31 / I / et suis heureux de
te savoir en vie
et en santé, car je suis
toujours bien inquiet
sur ton compte.
Ici je suis toujours
à attendre une autorisation
pour me permettre
d’aller à St Hippolyte ou j’ai
une maison, louée
à mon cousin, pour moi.
Mais il faut,
pour changer de place, une
quantité de
formalités, en sorte que le temps
passe, et je ne pars
pas.
Enfin il arrivera cea que Dieu voudra. Ma santé
toujours bien mauvaise.
Je souffre beaucoup de
mes pieds; je ne peux
presque plus marcher, et
l’entérite me joue
de mauvais tours.
Pour combler le malheur je perds la vue,
je ne vois
presque plus l’ œil gauche,
une veine de
l’œil est obstruée par un
caillot de sang
qui la bouche en sorte
que j’ai comme
une grande tâche noire
devant la prunelle.
Je suis allé consulter un
professeur oculiste
et je suis sous traitement.
Mais je doute que
la vue ne reviènne à l’œil,
qui est l’ œil
gauche. J’y vois tres
mal et je verse
le vin à côté des verres !
Ta mère se
propose de venir me rejoindre.
Mais je redoute
un tel voyage, car le froid
m’est très nuisible
et je le redoute, en
plus il fait
froid et plus je souffre.
Enfin je te tiendrai au courant de ce que je
ferai ou ne ferai
pas. Je voudrais emporter
avec moi du linge
et des vêtements, car on
ne sait pas, si
l’on part, ce qui arrivera
dans la maison abandonnée.
Je t’ecris à la hâte,
et tu excuseras mon
écriture, car j’y
vois très mal.
Mille bons
baisers de ton vieux grand-père,
Genouy
Montpellier 19 / II /
44
Lieve kleinzoon,
Ik heb je brief van 31 jan. ontvangen
en ben blij te weten dat je nog in leven en gezond bent want ik ben altijd
bezorgd wat jou betreft. Hier wacht ik nog steeds op vergunning om naar St
Hippolyte te gaan waar mijn neef een huis voor mij gehuurd heeft. Maar om te
verhuizen is er een groot aantal formaliteiten nodig, zodat de tijd verstrijkt,
en ik maar niet vertrek.
Enfin Gods wil geschiede. Mijn
gezondheid is nog vrij slecht. Ik heb veel last van mijn voeten; ik kan bijna
niet meer lopen, en een dunne darmontsteking speelt me parten.
En tot overmaat van ramp verlies
ik het gezichtsvermogen, met mijn linker oog zie ik bijna niets meer, een ader
in het oog is verstopt door een stolsel dat hem zodanig blokkeert dat ik een
soort van grote zwarte vlek heb voor de pupil. Ik heb een professor
oogheelkunde geconsulteerd en ik ben onder behandeling. Maar ik betwijfel of ik
het zicht terug krijg in het oog, dat het linker oog is. Ik zie heel slecht en
ik schenk de wijn naast de glazen!
Je moeder is van plan zich bij mij
te voegen. Maar ik vrees zo’n reis, want de kou is erg schadelijk voor mij en
ik vrees hem, bovendien hoe kouder het is hoe meer ik lijd.
Enfin, ik zal je op de hoogte houden van wat ik wel of niet doe. Ik zou
linnengoed en kleding mee willen nemen, want je weet niet wat er, als je
vertrekt, in het verlaten huis zal gebeuren.
Ik schrijf je in haast, en je zal me mijn handschrift moeten vergeven want
ik zie erg slecht.
Duizend dikke kussen van je oude grootvader,
Genouy
Geen opmerkingen:
Een reactie posten