Afz. Oswald de Bruin
|
Aan: Dr G. de Bruin
|
Vrijdag morgen B. 17-3-‘44
|
Lindenstrasse 35
|
Maliebaan 127
|
|
1 Berlijn Köpenick
|
Utrecht
|
58
Lieve Paps, Mams en Lily enz.
enz.
Na het korte briefje dat ik
gisterenavond bij Kees schreef, wil ik toch even een echte brief schrijven.
Zondag l.l. wist Klaas al te vertellen dat hij waarschijnlijk met verlof zou
gaan maar wij geloofden er eigenlijk niet aan. Gisteren avond werd ik gebeld,
en ik kreeg mededeling dat het feest toch doorging. Het is geweldig leuk voor
Klaas, maar voor ons is het niet leuk er weer eentje te zien vertrekken. Vooral
omdat je dan zelf zo aan je verlof gaat denken, en je realiseert je dat er
voorlopig geen sprake van kan zijn. Alleen bijzonder verlof heeft nog een
zekere kans.
Verder gaat alles hier zijn oude
gangetje, de enige verandering is, dat de dagen wat langer worden, en dat we ons
wat meer bewegen kunnen. We verlangen er echt naar weer te kunnen zwemmen en
wandelen en zo, al zal dit niet zo onbezorgd meer kunnen zijn als vorig jaar.
Ik wil graag een fiets hebben, maar ik zie voorlopig geen kans er een te
veroveren. Mocht mijn fiets in Holland gevaar lopen gerequiseerd te worden,
stuur hem dan maar naar hier, dan heb ik er tenminste nog wat plezier van. Het
is in alle omstandigheden prettig een vervoermiddel bij je te hebben.
Hoewel de winter voorbij is, is
ons animo voor de concerten, opera’s en schouwburgen nog niet minder geworden.
Zondag ga ik (zoals ik reeds schreef) voor de tweede keer naar de
“Meisterzinger”. Verder staan nog op het programma de Mattheus passion, en een
opvoering van de Faust. Eigenlijk willen we alles zien wat mooi is, maar dat
gaat helaas niet.
Mijn werk bevalt me nog steeds
uitstekend, mijn chef laat me hoe langer hoe meer de vrije hand, zodat mijn
werk op het ogenblik meer een phisisch-chemisch practicum lijkt. Steeds zijn er
weer nieuwe dingen, maar de wetenschappelijke grondslag wordt vaak
verwaarloosd, daar moet ik dan zelf maar uit zien te komen. Verder heb ik wat
meer afleiding omdat de Boer nu in de kamer naast me werkt, en we vaak alleen
zijn, zodat we wat kunnen praten.
Maandagavond was ik bij mijnheer
Fischer, die waarschijnlijk paps wel opgebeld heeft als jullie deze brief
ontvangen. Ik wist toen nog niet dat Klaas met verlof zou gaan, anders had ik
niet dubbel bericht gestuurd.
Van Lily heb ik lang niets
gehoord. Over mij hoeft ze zich heus niet ongerust te maken. Het is met de
bombardementen zo, dat je wel aardig in angst zit maar zodra de sirenes
“veilig” geblazen hebben valt alles van je af. Het bewijs is wel, dat we altijd
het beste slapen na een bombardement. De kans dat je geraakt wordt is zelfs bij
een geconcentreerd bombardement gering. Het kan zijn dat mijn laatste lange
brief terug komt, omdat ik adres van afzender en taal niet genoteerd had, maar
daarom schrijf ik nog eens: denken jullie er om dat je bij de eerste bom die
je hoort naar de kelder vlucht en niet gaat kijken wat er gebeurt. Verder zou
het verstandig zijn nu nog een schuilkelder te bouwen, maar ik vrees dat
dit niet gaat. Berg verder belangrijke dingen op, zodat ze niet verbranden
kunnen. Brand is de grootste vernietiger. Van Grand-père alleen maar gehoord
(brief 19 Febr.) dat hij naar St Hippolyte wil, maar dat hij nog niet verhuisd
was. Hij heeft van een neef een huis gehuurd. Naam en adres van neef zijn niet
bekend, ik schrijf nog naar het oude adres. Mijn bewijsje dat Grand-père ziek
is, is op weg naar jullie, ik hoop dat het doorkomt. Zelf kan ik nu niets meer
bewijzen, wat Grand-père aangaat. Mijn briefkaart van gisteren avond trek ik in,
in deze brief staat alles wat ik vertellen wil.
Vrijdag avond half zeven.
Na een
heerlijke maaltijd bij het station van vertrek (soep en vis, pannekoeken toe!)
ga ik naar Klaas om afscheid te nemen. Ik hoop dat ik zelf ook binnen niet al
te lange tijd met deze trein mee kan!
Tot ziens Veel liefs
Oswald
Geen opmerkingen:
Een reactie posten