23 december 2018

Utrecht 10 December 1943 van Maarten. Als ik nog eens rijk wordt koop ik die plaats en zet er een huisje.



Mr. M.G. de Bruin
Utrecht 10 December 1943
Paulus Potterstraat 22

Beste Oswald

Nadat Nel enige malen heeft geschreven, is het ditmaal mijn beurt om een woordje tot je te richten. De moeilijkheid daarbij is dat ik dikwijls denk dat zal ik eens aan Oswald schrijven, maar nu, op dit ogenblik niets van dat alles mij te binnen kan brengen.
Laat ik in ieder geval beginnen met je van harte geluk te wenschen met je verjaardag en de hoop uit te spreken dat de aanwezigheid van Jan {Egberts} en Klaas en mogelijk “nieuw bakken” kennissen je in de gelegenheid zal stellen die dag nog enigermate gezellig te doen verlopen. Ik heb aan Mams een pakje witbrood overhandigd dat je in het eerstvolgende pakket zal bereiken. Zoals je wel zult weten, vrezen wij dat het St. Nicolaaspakket in rook is opgegaan. De daarin aanwezige sigaartjes zijn in dat geval de enige die nog gedeeltelijk aan hun doel hebben beantwoord. Je moet overigens eens schrijven of Jan (en wellicht Klaas?) soms over gebrek aan rookmateriaal te kampen heeft. Op een eerste wenk zal dan ook voor hen wat worden verstuurd. Trouwens ik kan het ook wel zo raden. Je vindt wel goed dat het in een pakket voor jou wordt “bijgesloten”.
De oogst van mijn tuin is werkelijk schitterend gelukt. Je zult je herinneren dat ik het begin wat tegenslagen heb gehad, zoodat ik zelf een maal den Zondag moest ontheiligen met wat “wroeten in d’aard”. Het is echter niet voor niets geweest. De opbrengst is zeker 2½ à 3 maal zo groot als vorig jaar en wordt door Petertje reeds duchtig (en met groot enthousiasme) aangesproken. Ook wijzelf eten ervan, terwijl op het Sinterklaasfeest (in de Maliebaan) gebleken is dat bruine bonen ook bij konijn smaken.
Ik heb deze zomer mijn verlof (ik moest er tegen jou eigenlijk niet over praten!) bij kleine beetjes genoten. Nu eens een dagje fietsen met vader, dan weer eens naar het landje of met Nel zwemmen, in de Lek. We hebben bovendien een zwemplaatsje ontdekt, vlak bij huis, waarin het water zoo helder en groen is als in een bergmeer en dat slechte zeer weinigen kennen. Als ik nog eens rijk wordt koop ik die plaats en zet er een huisje. Op de plas kan dan geroeid, gezwommen en schaats gereden worden. Ik erken dat dit plutocratische neiging is. Henk is deze zomer eenige dagen te logeren geweest, welke logeerpartij zeer gezellig verliep. Hij is arts in een ziekenhuis in Rotterdam, goede kost en leerzaam werk. Hij wordt een … en … heerschap. Dit in tegenstelling tot Paul die gehuwd is en huisarts in Amsterdam. Die sjouwt zich een ongeluk en wordt thuis een volledige pantoffelheld (laat hij het maar niet horen).
Ondergetekende is vooralsnog tot tevredenheid van zijn meerderen werkzaam, waakt zorgvuldig over zijn huishouden, en tracht er van te maken wat er van te maken is. Dit is nog aardig wat, als men de kansen weet (en durft) te grijpen. Uit je brieven merk ik dat je zeer débrouillard {pienter} bent geworden, hetgeen zeker te pas zal komen. Deze tijden stellen in dat opzicht soms hoge eischen aan de menschen en ik ben blij dat je je er zoo goed doorslaat. Je hebt het moeilijker dan wij en als je weer terug bent zal ook de hervatting van de studie aanzettingsvermogen eischen. In ieder geval behoren jullie je niet bezorgd te maken dat anderen je in deze tijd zijn voorbij gestreefd. Zie dat je aan deze episode, naast débrouillard zijn, nog wat meer overhoudt, zoiets als levenswijsheid zal ik maar zeggen (dit klinkt nogal oude-heer-achtig maar ik bedoel het goed).
Ik kwam laatst ik Amsterdam weer eens langs de kroeg. Wat lijkt dat allemaal onwerkelijk lang geleden. Het is net of je het gedroomd hebt. Wat is daar nu allemaal van overgebleven, niet materieel, maar aan immateriële waarden, die ook tegen deze tijden bestand blijken. Ik heb daar laatst op weg naar huis eens over gedacht; wat wij nu, als er een studentenwereld opnieuw zou moeten worden opgebouwd, aan de jongelui zouden moeten doorgeven en wat wij, als niet waardevol, maar beter zouden kunnen achterwege houden. Het merkwaardige feit doet zich daarbij nu voor dat je, denkende aan brokstukken van inauguratieredenen van verschillende rectoren e.d. zoo uiterst weinig houvast hebt. Het is net of je je gevoelsapparaat niet meer zoo fijn kunt afstemmen; in ieder geval is het geen gemakkelijk probleem. Het zal voor jullie persoonlijk niet meer zoo belangrijk worden, omdat je, bij je terugkomst, zult moeten studeren als of je al een baan had, maar wel zal jullie door de jongens een dergelijke vraag zonder twijfel eens worden voorgelegd. In ieder geval heb ik het gevoel dat wie het oude in deze tijd heeft meegeleefd op den duur een vrij zuiver antwoord moet kunnen vinden. Op den duur, niet op dit ogenblik.
Ik scheid er nu maar mee uit, ik ga me scheren. Nel zal nog wel een woordje willen schrijven en Petertje misschien ook. Ik heb een fijn “slijpglaasje” voor mijn scheermesjes. Ik kan een goed mesje daarmede zeker 100 x gebruiken. Wil je er ook een?, dan kan ik het sturen. Dag Oos.
Maarten

Beste Oos,
Ook van je schoonzus hartelijk gelukgewest met je verjaardag. Mijn laatste brief dateert van maanden geleden, maar tot briefschrijven kom ik altijd zo moeilijk, er is zoveel te doen nu Petertje groter wordt. Ze eet nu al aardig mee wat de pot schaft. Zelfs al wat middageten (zonder vlees natuurlijk) alles gezeefd; dat brengt veel werk mee. Ze wordt enig. Komt nu wat de kenners van het vak noemen:de lal-periode. Ze is nog tandloos gaat nog niet zitten. Ze blijkt dus nogal langzaam te zijn. Maar dat is wel zo lief. Verder is ze buitengewoon vriendelijk en heeft ze steeds erg trouwhartige, eerlijke helblauwe eugskes. Ze slaapt bij voorkeur op haar buik. … heden, en de vorige week was ze verkouden, welk een constrenatie! Niet erg, ze snottert nog een beetje. Ze weegt nu goed 16 pond. ’t Vriest, als ’t doorzet rijden we Woensdag wel denk ik. ’t Is natuurlijk in verband met slechte voeding, kleding en dekking niet te hopen. Op Sinterklaas vroor ’t ook al. Zo vroeg. Nu jong, een prettige dag voor zover mogelijk. En tot spoedig horens maar weer. Mijn neef Jan Semmelink, die op de Börsig werkt, woont daar ook ergens in Tegel. Die moet zand rijden en stenen sjouwen. Juristenwerk! Hart. Gr.
En stevige poot van Nel


Tegelijk kan ik je wel vast goed ’44 wensen als de brief krijgt is ’t haast zover.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...