Mr. M.G. de Bruin
Utrecht 10 December 1943
Paulus Potterstraat 22
Beste Oswald
Nadat Nel enige malen heeft
geschreven, is het ditmaal mijn beurt om een woordje tot je te richten. De
moeilijkheid daarbij is dat ik dikwijls denk dat zal ik eens aan Oswald
schrijven, maar nu, op dit ogenblik niets van dat alles mij te binnen kan
brengen.
Laat ik in ieder geval beginnen
met je van harte geluk te wenschen met je verjaardag en de hoop uit te spreken
dat de aanwezigheid van Jan {Egberts} en Klaas en mogelijk “nieuw bakken” kennissen je in
de gelegenheid zal stellen die dag nog enigermate gezellig te doen verlopen. Ik
heb aan Mams een pakje witbrood overhandigd dat je in het eerstvolgende pakket
zal bereiken. Zoals je wel zult weten, vrezen wij dat het St. Nicolaaspakket in
rook is opgegaan. De daarin aanwezige sigaartjes zijn in dat geval de enige die
nog gedeeltelijk aan hun doel hebben beantwoord. Je moet overigens eens
schrijven of Jan (en wellicht Klaas?) soms over gebrek aan rookmateriaal te
kampen heeft. Op een eerste wenk zal dan ook voor hen wat worden verstuurd.
Trouwens ik kan het ook wel zo raden. Je vindt wel goed dat het in een pakket
voor jou wordt “bijgesloten”.
De oogst van mijn tuin is
werkelijk schitterend gelukt. Je zult je herinneren dat ik het begin wat
tegenslagen heb gehad, zoodat ik zelf een maal den Zondag moest ontheiligen met
wat “wroeten in d’aard”. Het is echter niet voor niets geweest. De opbrengst is
zeker 2½ à 3 maal zo groot als vorig jaar en wordt door Petertje reeds duchtig
(en met groot enthousiasme) aangesproken. Ook wijzelf eten ervan, terwijl op
het Sinterklaasfeest (in de Maliebaan) gebleken is dat bruine bonen ook bij
konijn smaken.
Ik heb deze zomer mijn verlof (ik
moest er tegen jou eigenlijk niet over praten!) bij kleine beetjes genoten. Nu
eens een dagje fietsen met vader, dan weer eens naar het landje of met Nel
zwemmen, in de Lek. We hebben bovendien een zwemplaatsje ontdekt, vlak bij
huis, waarin het water zoo helder en groen is als in een bergmeer en dat
slechte zeer weinigen kennen. Als ik nog eens rijk wordt koop ik die plaats en
zet er een huisje. Op de plas kan dan geroeid, gezwommen en schaats gereden
worden. Ik erken dat dit plutocratische neiging is. Henk is deze zomer eenige
dagen te logeren geweest, welke logeerpartij zeer gezellig verliep. Hij is arts
in een ziekenhuis in Rotterdam, goede kost en leerzaam werk. Hij wordt een … en
… heerschap. Dit in tegenstelling tot Paul die gehuwd is en huisarts in
Amsterdam. Die sjouwt zich een ongeluk en wordt thuis een volledige
pantoffelheld (laat hij het maar niet horen).
Ondergetekende is vooralsnog tot
tevredenheid van zijn meerderen werkzaam, waakt zorgvuldig over zijn
huishouden, en tracht er van te maken wat er van te maken is. Dit is nog aardig
wat, als men de kansen weet (en durft) te grijpen. Uit je brieven merk ik dat
je zeer débrouillard {pienter} bent geworden, hetgeen zeker te pas zal
komen. Deze tijden stellen in dat opzicht soms hoge eischen aan de menschen en
ik ben blij dat je je er zoo goed doorslaat. Je hebt het moeilijker dan wij en
als je weer terug bent zal ook de hervatting van de studie aanzettingsvermogen
eischen. In ieder geval behoren jullie je niet bezorgd te maken dat anderen je
in deze tijd zijn voorbij gestreefd. Zie dat je aan deze episode, naast
débrouillard zijn, nog wat meer overhoudt, zoiets als levenswijsheid zal ik
maar zeggen (dit klinkt nogal oude-heer-achtig maar ik bedoel het goed).
Ik kwam laatst ik Amsterdam weer
eens langs de kroeg. Wat lijkt dat allemaal onwerkelijk lang geleden. Het is
net of je het gedroomd hebt. Wat is daar nu allemaal van overgebleven, niet
materieel, maar aan immateriële waarden, die ook tegen deze tijden bestand
blijken. Ik heb daar laatst op weg naar huis eens over gedacht; wat wij nu, als
er een studentenwereld opnieuw zou moeten worden opgebouwd, aan de jongelui
zouden moeten doorgeven en wat wij, als niet waardevol, maar beter zouden
kunnen achterwege houden. Het merkwaardige feit doet zich daarbij nu voor dat
je, denkende aan brokstukken van inauguratieredenen van verschillende rectoren
e.d. zoo uiterst weinig houvast hebt. Het is net of je je gevoelsapparaat niet
meer zoo fijn kunt afstemmen; in ieder geval is het geen gemakkelijk probleem.
Het zal voor jullie persoonlijk niet meer zoo belangrijk worden, omdat je, bij
je terugkomst, zult moeten studeren als of je al een baan had, maar wel zal
jullie door de jongens een dergelijke vraag zonder twijfel eens worden
voorgelegd. In ieder geval heb ik het gevoel dat wie het oude in deze tijd
heeft meegeleefd op den duur een vrij zuiver antwoord moet kunnen vinden. Op
den duur, niet op dit ogenblik.
Ik scheid er nu maar mee uit, ik
ga me scheren. Nel zal nog wel een woordje willen schrijven en Petertje
misschien ook. Ik heb een fijn “slijpglaasje” voor mijn scheermesjes. Ik kan een
goed mesje daarmede zeker 100 x gebruiken. Wil je er ook een?, dan kan ik het
sturen. Dag Oos.
Maarten
Beste Oos,
Ook van je schoonzus hartelijk
gelukgewest met je verjaardag. Mijn laatste brief dateert van maanden geleden,
maar tot briefschrijven kom ik altijd zo moeilijk, er is zoveel te doen nu
Petertje groter wordt. Ze eet nu al aardig mee wat de pot schaft. Zelfs al wat
middageten (zonder vlees natuurlijk) alles gezeefd; dat brengt veel werk mee. Ze
wordt enig. Komt nu wat de kenners van het vak noemen:de lal-periode. Ze is nog
tandloos gaat nog niet zitten. Ze blijkt dus nogal langzaam te zijn. Maar dat
is wel zo lief. Verder is ze buitengewoon vriendelijk en heeft ze steeds erg
trouwhartige, eerlijke helblauwe eugskes. Ze slaapt bij voorkeur op haar buik. …
heden, en de vorige week was ze verkouden, welk een constrenatie! Niet erg, ze
snottert nog een beetje. Ze weegt nu goed 16 pond . ’t Vriest, als ’t
doorzet rijden we Woensdag wel denk ik. ’t Is natuurlijk in verband met slechte
voeding, kleding en dekking niet te hopen. Op Sinterklaas vroor ’t ook al. Zo
vroeg. Nu jong, een prettige dag voor zover mogelijk. En tot spoedig horens
maar weer. Mijn neef Jan Semmelink, die op de Börsig werkt, woont daar ook
ergens in Tegel. Die moet zand rijden en stenen sjouwen. Juristenwerk! Hart.
Gr.
En stevige poot van Nel
Tegelijk kan ik je wel vast goed ’44 wensen als de brief
krijgt is ’t haast zover.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten