Berlijn Köpenick 13 Dec
‘43
Languit lig ik op mijn bed,
gekleed in een zwembroekje. Meer niet, maar ook niet minder. Half op mijn
linkerzijde lig ik te schrijven. Zoeven stonden op die stoel die als tafel
fungeert, nog mijn eetgamel en drinkbeker. Mijn buikje is vol, en dan komen de
brieven aan de beurt. Ja, een beschrijving van het lager, dat is niet zo
eenvoudig. Stel je voor, een lange gang, met aan weerszijden kamertjes en
verder: en conversatiezaal met vier grote tafels, een kamertje voor de lagerführer,
een keuken en een washok met bad en een WC (in viervoud). Links van de
gangkamertjes voor 2 personen, rechts voor vier. Totaal 20 kamers. Ik ga eens
een poging doen onze kamer te tekenen.
No. 5 is de luie stoel van Edzard Engelkens, die heeft hij n.b. van huis laten komen. Het is zo’n tuinstoel, opklapbaar. De Fransman is deze week verhuisd naar een andere kamer, en daarvoor is Edzard in de plaats gekomen. Jammer voor mijn Frans, ik verleer weer wat ik in de eerste maanden geleerd heb.
We komen om kwart vóór 5 van de
fabriek, en gaan dan inkopen doen, brieven weg brengen enz. enz. Het brieven
wegbrengen combineren we meestal, boodschappen ook wel, maar niet zo vaak. Dan
gaan we koken, daar heb ik wel meer over geschreven, jullie weten wel hoe mijn
vrijgezellenpotje er uitziet en smaakt. Daarna lezen we wat, of, zoals
vanavond,dan komen de brieven aan de beurt. Mijn Duitse lectuur heb ik
afgewisseld met wat Franse, ik lees op het ogenblik: “Les Aventures de Télémaque”,
van Fénelon. De avonden zijn anders zo om tegenwoordig, er is geen sprake van
“lange winteravonden”.
Op het ogenblik probeert men
landgenoten zoveel mogelijk bij elkaar te zetten. Daar is veel voor te zeggen,
maar het is ook wel eens aardig andere volken te leren kennen, en dat doe je
het beste als je met ze samen woont. Het lager bevat een mengelmoes van
Europesche volken, Witrussen, Serven, Tsjechen, Denen, Fransen, Belgen en
Hollanders. Langs de buitenkant van de barak zit de verwarming. (onder der drie
ramen). Van buiten zitten luiken, dat is eenvoudig voor de verduistering. De
barak is grotendeels opgebouwd uit platen van geperste houtvezel of iets
dergelijks, met het gevolg dat het direct warm is als er gestookt wordt, en direct
koud als de verwarming (stoom) uit is. De barak ligt op een stuk terrein van de
AEG, waar ook de ontluizings inrichting (!) staat, aan de rand van de stad
Köpenick het is ongeveer 10 min. met de tram van de fabriek af. Er wonen geen
arbeiders in deze barak, alleen “Angestelter”, dus kantoorpersoneel. Over het
algemeen vrij ontwikkelde lieden.
Zaterdagavond heb ik pannekoeken gebakken,
voor de gasten van Zondag. Het is een heel werk hoor, die pannekoeken, en je
moet je bedwingen om ze niet direct op te eten als ze uit de pan komen! Ze
hebben Zondag best gesmaakt met flink wat suiker, en een sigaartje vooraf, en
een biertje toe. Verder heb ik nog van de koek gepresenteerd, die smaakt ook
geweldig, hoor! Die Zondagmiddagen zijn altijd erg gezellig, je hoort dan nog
eens iets anders dan steeds de zelfde verhalen van de mensen waar je dagelijks
mee omgaat. Jan {Egberts} heeft een strop gehad, hij was zo ongeveer arts van een
paviljoen geworden, en nu is hij verdrongen door een Duitse arts, en weer
“schrijver” geworden!
OB
Geen opmerkingen:
Een reactie posten