Berlijn Woensdag 24
Nov. ‘43
Lieve Paps Mams en
Lily,
Zoëven heb ik een briefkaart
gepost, maar ik begin toch maar direct aan een brief, jullie zit natuurlijk te
springen om nieuws, hetgeen niet te verwonderen is. Wat we hier beleven lijkt
veel op datgene wat men zich voorstelt als men spreekt over het einde der
wereld, althans, van de beschaving. Eerlijk gezegd hebben we hem gisteren
aardig zitten knijpen, al was er eigenlijk niets aan de hand. Bij ons in de
buurt is een vliegtuig naar beneden gekomen, en de bommen zijn verder zo hier
en daar ontploft. Geen brand of zo alleen maar een paar kapotte ramen. En dan
te bedenken dat er in de binnenstad nog duizenden mensen rondlopen die die
nacht niet geslapen hadden, en met hun geredde spulletjes op straat stonden te
wachten op hulp, vrouwen met koffer en kinderen, vergeefs proberend op een tram
te komen, hele straten die nog in brand stonden, het was werkelijk vreselijk.
Daarna, inde schuilkelder, met een koffer met kleren is het dan weer afwachten
wat er komt. Gelukkig wordt er altijd vroegtijdig alarm gegeven, meestal 20
min. à ½ uur voordat de bommen vallen. Zodat er tijd is een schuilkelder op te
zoeken. En dan komt er het geroffel van afweergeschut, en bommen, ruim een uur
lang. Het wordt stil als de detonnaties dichterbij komen, en iedereen is
dankbaar als alles de bommen wat verder
weg vallen. Soms zie je door de deuropening het schijnsel van een vliegtuig dat
brandend naar beneden komt, dan weer hoor je verslag van iemand die op de
uitkijk staat, over huizen die in brand staan enz. enz. Dan is het een poos
stil, de mensen in de schuilkelder krijgen weer moed, tenslotte de sirene die
het sein “veilig” geeft.
Maandagavond dacht ik dat het niet
zo erg was, omdat ik geen rode gloed zag, maar dat kwam alleen maar omdat het
centrum te ver weg is, het was volkomen donker, met regen en mist. Met zulk
weer voelden we ons veilig omdat de E. dan niet kwamen. Nu is dat anders.
Woensdagmiddag
Langzaam komen de berichten
binnen van de mensen die op hun werk komen na eerst opruimingswerkzaamheden
verricht te hebben. Een lager van de A.E.G. midden in Berlijn is afgebrand. De
Philharmonie, de Staatsopera, de Gedächtnis Kirche enz. enz., Alles beschadigd
of helemaal afgebrand. Verscheidene mensen missen huisgenoten die sinds Maandag
niet thuis gekomen zijn, en ga zo maar door, het is niet te harden een
dergelijke tijd.
Overigens merk ik dat het weinig
zin heeft te schrijven, de post neemt niets meer aan op het ogenblik.
Van Jan Egberts heb ik nog niets
gehoord, evenmin van de andere kennissen buiten het lager.
De telefoon werkt niet, en ik heb
geen zin onderweg te zijn met een bombardement.
Het is jammer dat ik geen
optimistische brief kan schrijven, maar het is nu eenmaal niet anders, en ik
kan me over de gang van zaken helemaal niet verheugen.
Veel
liefs
Oswald
Geen opmerkingen:
Een reactie posten