Utrecht 1 october 1943
Lieve Oos,
Tot mijn schrik heb ik bemerkt,
toen ik mijn boekjes raadpleegde, dat ik je dertig Augustus ’t laatst
geschreven heb. Ik vraag je zeer nederig excuus voor ’t lang uitblijven van
mijn volgende epistel. Misschien zijn de post en de censuur wel zo lief om deze
brief gauw door te laten, dan komt hij toch niet zo gek laat. Daar zullen we
dan maar op hopen. Hoe zit het nu eigenlijk: zit je nog op je kamer? Ik hoop
voor je van wel, want vooral van de winter lijkt ’t me beroerd om in dat lager
te bivakkeren. Ik heb vanmorgen een brief geschreven aan een jongen, die in
Nienberg a/d Wezer zit. Hij is daar aan ’t werk aan een in aanbouw zijnde
vliegtuigen fabriek. Heeft niet zulke slechte werktijden: van 6 uur ’s morgens
tot 2 uur P.M. (post meridien, na middag). ’t Is daar erg mooi, hij wandelt er
veel. Bovendien werkt hij met een vriend en dan schaken ze onderhand uit het
hoofd. Zo ver heb jij het zeker nog niet gebracht in de edele schaakkunst.
Eerst is Henk opgeleid voor draaier, of hoe noem je zo iemand bij een draaibank? Toen hij zijn vak kende en “ingezet” zou worden, wilde niemand
studenten hebben: reden begrijp je wel, zu gefärlich.
Jouw paps en de mijne zijn op het
ogenblik aan het fietsen, heel gewoon, zonder bijbetekenissen. Ze hebben beide
vacantie en brengen hem zo’n beetje thuis door. Mijn paps is vanmorgen woedend
geweest, omdat we, toen we zijn kamer schoongemaakt hebben, een brief, die weg
moest expres tussen andere rommel in gelegd hebben. ’t Is anders maar
beter dat hij niets zegt, want hij is al twee x zijn oliebon kwijt geraakt. Als
ik oliebon schrijf denk ik aan olieman en het gedicht van Sinterklaas.
Ik heb met veel plezier gehoord dat je je snor weer
afgeschoren hebt. Gelukkig!!! Wat fijn voor je dat je naar voorstellingen van
Hamlet a.s.o. kunt gaan. Ik kan me voorstellen dat zoiets in een wereldstad met
allemaal goede spelers veel mooier is dan hier. Ik was laatst naar la Traviata
geweest. Reuze leuk al die bekende wijsjes maar ’t viel me, om je de waarheid
te zeggen, tegen.’t Was de A’damse Opera. Ik vond ’t nogal tweederangs. Ik zou
me kunnen voorstellen dat ‘t met prachtige kleren en echte Italiaanders veel
mooier was. Zoiets moet groots zijn anders wordt ’t belachelijk.
’t Wordt hier al zo echt herfst:
wazig, dampig, vochtig, warmig. We hebben al eens
getracht paddestoelen te zoeken vinden.
Tot nu toe zonder resultaat. Onze pipa’s hebben er dan ook schoon genoeg van en
kijken er niet meer naar om. Met Mams gaat 't wel. Ze mag nu twee maal daags op
en haar wandeling strekt zich al tot Mimi de Groot uit. Als je nog even wacht
met terug komen holt ze Bunnik weer om. Nee! Ik denk wel dat dat niet gauw meer
gebeuren zal. To komt net binnen en gaat je ook een brief schrijven, dan doen
we hen heel gezusterlijk in één floppie. Ze wil met mij pen schrijven en ze
schrijft andersom zo. Ik hoop maar dat ze hem niet bederft. Ik ben weer met
heilg. (gymnastiek red) begonnen. ’t Is toch zo leuk, we hebben reuze
aardige dokters, jong (getrouwd, als je dat interesseert) we masseren elkaar
(de leerlingen) dat ’t bij de beesten af is. In één woord reusachtig. Mies
heeft ’t erg druk met haar analysten cursus, To gaat 31 Oct. naar Zeist, maar dat zul
je wel van haarzelf horen. Nou, Oos, nog een wintertje en dan zal er toch wel
eens een eind aan komen. In ieder geval krijg je verlof. Dag,
veel liefs en kusjes
Arike
Geen opmerkingen:
Een reactie posten