Berlijn 27 Aug
Beste Maarten en Nel.
Het is al weer een heel tijdje
geleden dat ik mijn felicitaties voor Maarten in zee stuurde, volgens eindelijk
hier binnen gekomen berichten kwamen ze weer veel te laat. Het gaat ook wel raar
met die post, het laatste bericht van huis is van 15 augustus, maar plotseling
komt er gisteren nog een brief van Mams, van 24e juli. Ik leg de
brieven tegenwoordig op volgorde, en als er dan zo’n laatkomertje bij is lees
ik de andere weer over om alles beter te begrijpen.
Ik merk dat ik (het belangrijkste)
het beste paard van stal in mij aanhef heb vergeten te begroete, ik bedoel
natuurlijk Petertje. Alle brieven die ik krijg spreken vol lof over de
vorderingen in gewicht, lengte, stemvolume en reactiesnelheid van de jongste
spruit, ik hoop dat ik spoedig zelf kan controleren dat deze berichten volkomen
juist zijn. Voor mijn is ze nog niet meer dan zo’n heel klein schreeuwertje in
de wieg.
De allergezelligste brief van Nel,
van 23 juni, heb ik hier voor me, en ik moet zeggen, ik had al in de krant
gelezen dat jullie dit jaar niet van kersen hielden. Onweer hebben we hier
tegenwoordig zeer veel. Maar we hebben er weinig last van, het is meestal ver
af.
Jan was gisteren bij me. Zijn
sombere buien zijn tegenwoordig over, hij had gisteren weer prachtverhalen. Hij
moet n.l. zo nu en dan een Fransman, die naar huis mag, helpen zijn papieren
bij elkaar te krijgen. Eergisteren was hij ook weer zo aan de gang, om 9 uur ’s
morgens vertrokken, eerst naar de fabriek van die arbeider, dan naar een lager,
dan weer naar een “Sanitätsbaracke”
enz. enz. overal wel twee keer heen. Eindelijk tegen één uur (de trein vertrok
om 2 uur) had hij een vent te pakken die zei dat hij de papieren had, maar hij
mocht ze helaas niet afgeven! Toen heeft Jan en half uur gescholden op die man
en de “Sanitäter”, die ze wel mocht afgeven, maar er niet was, met het
resultaat dat de man eindelijk zei dat hij naar de fabriek zou gaan om te
vragen, en dan in een uur terug zou komen. De arbeider had een hartkwaal, en
Jan was met een taxi gekomen, maar die taxi was natuurlijk al weer verdwenen.
Dat uurtje duurde ondertussen tot vijf uur. De arbeider met die hartkwaal had
het ondertussen natuurlijk erg kwaad, een reusachtige tegenvaller, was het voor
hem dat hij nog niet weg was. Plotseling ziet Jan hem wankelen en op de grond
vallen, en vlak daarna krijgt hij zoiets als epileptische aanvallen. Dokter,
niet te krijgen.
Na veel moeite en schelden had Jan
tenslotte een ziekenauto te pakken, en hij arriveerde om een uur of acht in het
ziekenhuis, per ziekenauto, tot grote ontsteltenis van de arts die hem had
weggestuurd met die Fransman.
In dat lager van die Fransen, waar
hij de hele middag had zitten wachten, was een juffrouw die ook naar Frankrijk
terug mocht, en die een zeer avontuurlijke reis gemaakt had. Haar man was hier
in D. overleden, en zij had toestemming gekregen hierheen te komen om iets en
orde te maken. Ze stapt in Parijs op de trein, een trein naar Duitsland, of
liever gezegd naar Rehbrücke. Dat had ze niet moeten doen. In Rehbrücke komen
nl de verplichte arbeiders aan. In Rehbrücke lieten ze dat arme mens
protesteren, maar het hielp allemaal niets. Ze kwam op een fabriek te staan
waar ze een maand gewerkt heeft, en toen ze verschijnselen van krankzinnigheid
begon te vertonen is ze ergens opgenomen. Dit was haar geluk, nu mag ze naar
huis. Je ziet hoe voorzichtig je moet zijn met het in de trein stappen.
Overigens is het misschien
leerzaam voor jongens van mijn leeftijd die langzamerhand in de benauwdheid
komen te zitten.
Verder gaat alles hier zijn
normale gangetje, veel bijzonders gebeurt er niet. ’s Ochtends is het vaak
onrustig, maar we zitten zo ver buiten de stad dat we er eigenlijk niets van
merken. Alleen het schieten is onaangenaam.
We moeten vandaag verhuizen,
gelukkig binnenshuis we gaan naar een voorkamer die iets kleiner is, en in onze
kamer komt een uitgebrande juffrouw. Zolang we niet in het lager terug moeten
is zo’n verhuizing niet erg.
Gezien deze drukte gaat mijn brief
naar huis waarschijnlijk pas maandag weg, misschien willen jullie deze brief
aan paps en mams laten lezen, dan zijn deze misschien weer wat minder ongerust.
Ik schrijf maar wat veel in deze dagen, dat is wel prettiger voor thuis.
Jullie moeten de groeten hebben
van Jan, Klaas en Pels, die het allemaal goed maken.
Laten we hopen dat het niet al te lang meer duurt al lijkt het
er niet op.
Veel liefs voor
Petertje en ook voor jullie!
Oswald
Geen opmerkingen:
Een reactie posten