08 juni 2018

Schöneweide 8 Juni 1943 Ze verhuren omdat anders geëvacueerden onze plaats in zullen nemen.


Schöneweide 8 Juni ‘43
lieve
Beste broer en  zus


Nadat het lot mij eerst minder gunstig gezind was, begin ik op jou te lijken, Maarten. Alles loopt nu mee, in plaats van tegen. Op het lab., jullie weten natuurlijk wel dat ik daar nu zit, is de analiste ziek, en de oude baas waarmee ik samen moest werken heeft iets aan zijn ogen, en verschijnt nu ook niet meer. Het gevolg is, dat ik na vage instructies, alles zelf mag doen. Ik heb het wel druk, maar dat heb ik liever dan dat ik niets te doen heb. En verder wordt de kans dat ik na een maand weg moet natuurlijk uiterst gering. Maar dit hoort alles nog bij het vorige zwijntje, gisteren vond er weer iets nieuws plaats. Zoals je misschien weet zoeken we een kamer (collega Bleeker en ik) hoewel we eigenlijk niet weg willen uit Hirschgarten, omdat het een eind uit de stad is, en dicht bij de S-baan, en ook niet te ver van de fabriek. De omgeving is er prachtig, en alles staat ons aan, behalve het “lager”. Gisteren kregen we het adres voor een kamer voor één persoon, in Friedrichshagen, dat is vlak bij H. We tramden er heen, vroegen de weg. We hebben ongeveer een uur gelopen en toen hadden we wel in de gaten dat eigenlijk niemand wist waar het was. We zijn toen maar naar de politiepost gegaan, en hebben daar gevraagd naar de bewuste straat. Ja, was het antwoord, die straat hoort weliswaar bij Friedrichshagen, maar dat komt omdat de gemeente Hirschgarten opgeheven is. We moesten weer terug tot vlak bij het lager. Nu was de kamer voor één persoon, zoals gezegd, maar we wilden het toch proberen, je kunt nooit weten. We belandden bij een villa, en een jong mensch van een jaar of zestien deed ons open. Hij haalde zijn moeder, en we merkten dat we met zeer ontwikkelde mensen te doen hadden. Toen we vertelden dat we liever samen kwamen, nam ze het direct in overweging. Twee zoons zitten aan het front, de derde is nog op school. Één is er afgestudeerd en is ingenieur bij AEG. Het gesprek verliep erg gemakkelijk, zo zelfs, dat we niet eens gevraagd hebben naar de huur! Er waren twee kamers, leeg een wilde ze er vrij houden voor haar zoons, als die met verlof komen. Ik geloof dat ze die kamer wil verhuren, omdat anders geëvacueerden onze plaats in zullen nemen. De verhuurderij gaat over AEG die natuurlijk niet iedereen er op af stuurt. Ik denk wel dat we de kamer krijgen. Op het lager blijven we dan ons eten maken, als dat toegestaan wordt. Het is nu nog afwachten wat het resultaat wordt, maar de vooruitzichten zijn goed.
9 juni
Deze brief ben ik begonnen op het lab., in de tijd waarin het Duitsche personeel naar een concert moest, en wij moesten werken. Uit protest ben ik toen een brief gaan schrijven, maar ik werd niet met rust gelaten.
Het is merkwaardig hoe snel je leert van de ene taal in de andere over te gaan tijdens een gesprek en zo. Ik spreek ongeveer evenveel Fransch als Duitsch als Hollands, en dat steeds afwisselend. Vaak spreek ik als tolk. Fransch-Duitsch. Als ik maar Fransch kan praten dan ben ik al gelukkig. Op de tram en in de trein (“S-Bahn”) schuif ik altijd door tot ik bij Franschen sta, en dan verbeeld ik me dat ik in Frankrijk zit. Dit vergenoegelijkt het alleen reizen.
Zondag l.l. heb ik voor het eerst Jan en Klaas niet gezien. We hadden afgesproken bij v.d.Giesen (een paladijn) die als badmeester werkt aan de Müggelsee, een prachtig meer op 20 min. trammen van Hirschgarten. Pels Rijcken en Klaas Booy en nog een paar anderen waren bij deze reünie aanwezig. Vanavond ga ik naar Jan toe om eens te kijken hoe het met hem gaat. Ik moet hem een brief doorsturen, maar aangezien ik geen enveloppen meer heb, breng ik hem maar.
Sinds de briefkaart van Paps j.l. vrijdag, heb ik geen brieven meer ontvangen. We horen hier dat de meisjes studenten ook niet met rust gelaten zullen worden.
Het schrijven van deze brief gaat met hindernissen, het is intussen donderdag geworden. Ik zit te wachten tot het tijd is om de Höppler af te lezen. Maar nu ik zolang over mezelf gepraat heb wordt het wel tijd dat ik eens vraag hoe het met jullie gaat, en vooral met Petertje. Het is jammer dat antwoord zolang duurt, meestal is het antwoord op een brief al weer verouderd. Maar desalniettemin interesseer ik mij voor al het huiselijke nieuws dat ik hoor, van jullie, en van thuis, en de vrienden. Hoe gaat het met Petertje? Ik zou zo graag zien wat er geworden is van mijn poging haar te photograferen. Als er nog eens een gelegenheid is een brief met een arbeider of zo mee te geven, moeten jullie eens een photo meegeven. Ik heb dit geloof ik al eens geschreven. Er is geloof ik een beetje stagnatie in de brieven, ik geloof dat men van aangetekend gewoon is gaan schrijven, en dan komt er natuurlijk een gaping.
Een persoonlijke nieuwigheid, die ik verzuimd heb te schrijven, voor zover ik weet, is, dat ik mijn snor heb laten staan. Dankzij het feit dat ik nooit in een spiegel kijk (behalve dan om me te scheren) heeft deze snor een lang leven. Hij staat er al sinds Ommen.
We verheugen ons al op de pinksterdagen, twee en een halve dag vrij, dat is wat!
Het is jammer, maar ik moet nu snel een eind maken, anders komt deze brief vandaag niet meer weg.
Veel liefs
Oswald

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...