11 juni 2018

Bep en Johan


Bep en Johan

Albert van Egmond, de zwager van paps die op nummer 100 woonde, had een broer, Johan, die gehuwd was met Bep. Voor Oos waren het dus tante en oom. In deze relatie had Bep nogal de broek aan zodat de woorden in de vorige zin in de correcte volgorde staan; in het gezin de Bruin werden ze, bij hun afwezigheid, oom Bep en tante Johan genoemd.
Johan was accountant en woonde met Bep in Heemstede in een riante villa aan de dreef aldaar. Deze villa’s hebben tussen de keuken en de eetkamer een doorgeefluikje om zaken van en naar de keuken door te kunnen geven zonder dat eventueel personeel in de kamer hoeft te komen. In de meeste huizen staat, aan de eetkamer, of aan de keuken kant, onder het luikje een meubel waarop zaken uit de keuken kunnen worden neergezet. Zo niet bij Bep en Johan. Als er iets de kamer in moest opende Bep het schuifdeurtje van het luik, riep met luide stem, en die had ze, “Johan…joehoeoe…!”, stak de voorwerpen door het luikje en liet los. De verantwoordelijkheid voor het heel blijven van aangegeven zaken was dan volledig voor Johan omdat Bep zich er niet om bekommerde of één en ander ook werd aangepakt. Johan was zodoende zeer goed getraind op de korte sprint, van de woonkamer naar het doorgeefluikje.
Op zekere dag zouden zij bezoek ontvangen voor koffie met taart. Juist toen de taart gereed was stond het bezoek voor de deur. Johan was dan ook doende de jassen aan te nemen toen het “Johan joehoeoe!” klonk. Tot grote verontwaardiging van Bep, die zij later nog vaak heeft geuit, kwam Johan te laat en belandde de taart, ten overstaan van het bezoek, op de vloer,... ondersteboven uiteraard. Nu zijn er voor dit verhaal geen feitelijke bewijzen, het is geheel uit de overlevering opgetekend en zal dus wel schromelijk overdreven zijn: Johan kan net zo goed de hond aan het uitlaten geweest zijn, anderszins buiten de deur geweest, of op nummer 100 gezeten hebben. Maar dat de taart ten onder ging en Bep daar verontwaardigd over was, dat staat als een paal boven water.
Het schijnt overigens dat Johan de huiselijke situatie regelmatig ontvluchtte door, voor Bep totaal onverwacht, een eind te gaan wandelen, hetgeen in die omgeving geen straf is.
Bij een bezoek aan de Maliebaan uitte Bep weer eens haar verontwaardiging ergens over. Om begrijpelijke reden is het onderwerp van het verhaal, dat zij heftig gesticulerend deed, verloren gegaan. Johan stond uiteraard achter haar (letterlijk) en had een buitengewoon ongeïnteresseerde houding aangenomen. Dit wekte de indruk dat zijn positie figuurlijk heel anders was. Op de meeste aanwezigen kwam dit al enigszins komisch over. Toen het verhaal gedaan was liet Bep, zoals wel vaker, een stilte vallen om de ernst van de zaak tot de toehoorders te laten doordringen. Dit maal werd deze stilte doorbroken door Johan die zo traag en lijzig mogelijk meldde: ”En  nu    zijn   we    boos”. Alle aanwezigen, met uitzondering van Bep en Johan, verdwenen onder de tafel van het lachen, het punt dat Bep wilde maken ging in rook op, en Bep was weer verontwaardigd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...