6 April Vrijdag.
Voorbereiding voor de lezing over
glas. Helaas geen boeken uit de bibliotheek, dus moet ik volstaan met
hetgeen ik op het lab vind. Natuurlijk is Riess vervelend met de Brabander.
Vier maanden niets gedaan, en nu begint die vent juist als ik een voordracht
moet houden werk te geven!
Het eten is weer slecht in de
cantine. Ik bereik vandaag een record aan koolproducten: een portie ’s morgens
als ontbijt, met meel, anderhalve portie ’s middags (koolrabi), een halve
portie voor het weggaan, een portie in Köpenick in een restaurant, en een
flinke portie thuis! Hoe ik het klaarspeel om niet uit elkaar te ploffen van de
winden, weet ik niet. Mijn ingewanden kunnen kennelijk wel meer hebben dan ik
dacht.
Bij Frl. Rose vind ik alles in
goede orde en gezond. Veel nieuws hoor ik niet. Een raam moet gerepareerd
worden, dat heeft veel voeten in de aard. Heimwee naar groen en buitenlucht.
Wat zag het er een jaar geleden nog anders uit! Roselaar heeft helemaal geen
gras meer, en het licht is uit als ik er ben. Precies als in Holland.
Barnatan is er niet, de Belg ligt
te slapen. We gaan morgen verhuizen naar de andere kamer, dan zijn we meteen
weer onder ons, gelukkig.
Jan :
Vrijdag 6 April 1945.
...
Het langverwachte en gevreesde reisverbod
is nu afgekondigd voor S-, U-Bahn en tram. Ik ben benieuwd hoe lang ze dat vol
zullen houden.
In de kantlijn: De buitenlanderlagers worden met de schepacties steeds
leeger. Het is dus best mogelijk dat ze ons nu met de reisbeperking dichter
naar de fabriek laten komen, en ons in Mühlenberg stoppen.
Ik kreeg zoowaar nog een brief van
huis. Niet erg opgewekt, te neutraal om niet te laten doorschemeren, dat ze het
er erg zorgelijk hebben. Vader had anders wel een goede ruil gedaan: zijn
fietsbanden tegen 50 kg
tarwe en 2 mud aardappelen. Alleen moest hij ze zelf halen. Maar het zinnetje
zag er zoo hopeloos uit in den brief: “Ik heb mijn fietsbanden voor
levensmiddelen verkocht”.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten