17 April 1945
Vervelende dag. Het verkeer is
steeds meer in de war, met het gevolg dat we meer dan een uur te laat komen.
Niemand zegt er wat van, die tijd is voorbij.
Riess draagt me op het lab wat op
te ruimen. Het kan gebeuren dat we een poosje achter elkaar niet kunnen komen,
en dan moeten de zaken aan kant zijn. Zeg maar gerust: als de Russen komen moet
alles netjes zijn. Ze denken Gvd die poppenkast nog vol te houden.
Iedereen zit te wachten op het
einde. Iedereen voelt dat het zo niet verder kan, en toch gebeurt er niets. Dit
volk is te laf om in te grijpen, ze doen alles mee, ook als ze straks zichzelf
ophangen moeten.
Na de fabriek naar Frl Borris. In
een luie stoel zitten en een aardig praatje maken, net of je thuis zit. Frl
Borris vertelt over haar broer, hoe hij weer werken kan, hoe hij in die
heerlijke natuur zijn kind zo goed kan verzorgen. Ze speelt nog wat op de
piano, als ik mijn ogen dicht doe kan ik me indenken dat ik thuis zit, en dat
Lily speelt. Niet te sentimenteel worden, wie weet hoe dapper ze zich op het
ogenblik houden in Holland. Waar zit Jan Egberts op het ogenblik? Wie weet,
waarschijnlijk is hij al bevrijd.
Lopend naar huis. Het weer is
omgeslagen, het is warm, onweersachtig. Enorme stofwolken stuiven op als het
even waait.
Alarm. Om tien uur begint het
gezanik, alarm. Vorentwarnung, weer alarm, enz. Er vallen bommen dicht bij.
Gedeeltelijk breng ik het alarm in het station, gedeeltelijk in de kelder door.
In het station is het geen onverdeeld genoegen meer, de kinderen schreeuwen zo,
bij een lang alarm. Zuigelingen die honger hebben, kinderen die wakker worden,
protesterende ouders, neen, de stemming is wel heel veranderd daar. Maar thuis
hoor je de bommen zo goed, en telkens zijn er weer kelders in de buurt die
instorten.
De meeste vliegtuigen zijn Russen.
Ze vliegen zo steeds met een paar vliegtuigen over Oostelijk Berlijn, en laten
hier en daar wat vallen. Ze vliegen erg laag. De Engelsen zitten daarentegen
hoog.
Paans smeekt plannen in de kelder
te overnachten, matrassen neerleggen enz.
Jan :
Dinsdag 17 April 1945.
Op de fabriek heb ik weer niets
uitgevoerd. Maar nu de Russen met hun groote aanval te O. van Berlijn begonnen
zijn, is er eerst recht niemand meer, die wat doet. We zitten eenvoudig te
zitten, en wachten op het einde.
De Oostrand van Berlijn staat den
geheelen dag te schudden, en wordt doorlopend door vliegtuigen in duikvlucht
aangevallen. Ik ben blij, dat we niet in Köpenick wonen.
Vanmiddag Frl Gorris opgezocht,
vermoedelijk voor de laatste maal in dezen oorlog, want de dagen dat we ons
huis niet zullen kunnen verlaten, komen steeds nader. Ik denk er ernstig over
om voor de volgende week geen bonnen in de cantine te kopen, en rustig thuis te
blijven.
Frl Borris had net terzelfder tijd
als wij, plannen om er vandoor te gaan. maar ook bij haar was de animo er al
een heel eind van af toen ze er een nacht over geslapen had. Dat is dus niet
iets specifieks van ons geweest.
Vanavond hebben we bemerkt, dat
Berlijn frontstad gaat worden. Het alarm begon om 9.55 en ging door tot 01.25.
Zooals gewoonlijk waren het eerst russen, dan Engelschen en tenslotte weer
Russen. De Russen treden steeds in kleine groepen, tot hoogstens tien
vliegtuigen, op. Maar het is net genoeg om er alarm voor te geven. Trouwens de
radio waarschuwt de bevolking voortdurend, in de kelders te blijven. De Engelsen
gooien weer vlak in de buurt, maar waren gelukkig gauw weer verdwenen.
Er bestaan plannen om de kelder
als continu bivak in te richten, met matrassen. Dan kunnen we tenminste slapen,
en hoeven we niet doorlopend wakker te blijven. Toch wen je aan alles, ook aan
6 uur slaap per nacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten