Alarm nr 226 van 20:05 tot 22:05
5 Maart 1945.
Koud is het op de fabriek, 7 ºC.
koude handen, koude benen, koude rug. Alle lust iets te doen ontbreekt, zodat
ik nauwelijks tot het schrijven van mijn dagboek kom. Jan moet naar beneden, in
de Mischerei is geen enkele arbeider, zodat hij moet helpen.
Uit verveling een eigen ontwerp
kookplaat gemaakt. Van een oude weerstandsbank draad afgewikkeld, een spiraal
ervan gemaakt, en deze spiraal in gips gebed. De zo gemaakte kookplaat
functioneert net een goed uur, en brandt dan door. Maar voor een eerste proef
geen slecht resultaat…
Thuis is het koud, onderweg
proberen we wat te eten maar overal is de “Stamm” uitverkocht. En thuis is het
koud en donker. Ik ga maar wat op mijn bed liggen, want er is geen brandstof
meer. Als het licht aan gaat koken we snel wat, een bord bonen met gedroogde
appelen en een spekpannekoek van havermout.
Om acht uur is de pret uit, alarm.
Er gebeurt niets, maar we zitten ondertussen tot 10 uur te wachten. Met de
kristalontvanger volgen we de vliegtuigen via de Drahtfunk. Zeer interessant,
je weet zo’n beetje wat er gebeurt, en je ziet dat er systeem in zit.
Na het alarm direct naar bed. Barnatan
komt thuis en begint … te stoken! Om kwart over tien maakt hij de kachel aan.
Ik lig al in bed en merk niet dat mijn tas tegen de kachel staat. De tas
schroeit, en mijn dagboek vertoont ook sporen van brand. Eventueel kan ik later
daarover mooie verhalen verzinnen, voorlopig erger ik me aan Barnatan.
Springertje is volledig
“ausgebombt”, alleen de kleren die ze aan had zijn gered. Haar broer was in het
huis toen de bom er op viel en is gewond, zelfs uit de kelder is niets gered.
Of ze nog gelooft aan de overwinning weet ik niet.
Het Françaisetje uit Kahnsdorf
komt bij me in de cantine en wil me spreken. Ze verzoekt me een boodschap over
te brengen aan v Dijke, omdat ze anders naar zijn vrouw toe gaan. Die D. vrouw
is dus niet de enige stommiteit die hij heeft uitgehaald.
Frau Lisureck komt me op bed (na
het alarm) nog een brief van Lily brengen. Een aardige brief, antwoord op mijn
felicitatie. Het stukje van “Piet” doet helaas niet erg sympathiek aan, omdat
hij meteen een dienst vraagt (postzegels verzamelen).
Het spannende verhaal over de oorzaak van de brandschade aan het dagboek, en hoe het met gevaar voor eigen leven werd gered, is nooit gematerialiseerd. Er bestaat reden te vermoeden dat de gebeurtenissen die nog in de toekomst liggen zodanig spannend zijn dat verzinsel niet nodig geacht werd.
Jan :
Maandag 5 Maart 1945.
Vanmorgen vroeg kwam er inderdaad
alarm, van 3.10- 4.00. We voelden ons allen min of meer geradbraakt, en
versliepen ons prompt een half uur.
Daar nu alle arbeiders weg waren
bij ons in de Versuchsmischerie (Duda naar de Volksstorm, Pessel repareerd zijn
beschadigde huis en Adloff is ziek, heeft een zenuwontsteking aan zijn hand)
moest ik beneden helpen, wat me heelemaal niet convenieerde, daar ik veel te
veel particuliere zaken af te handelen had.
Maar het viel gelukkig mee, en ik
heb ook nog een paar uur boven kunnen zitten. Wat niet wil zeggen, dat ik beneden veel te doen heb
gehad; het grootste deel van den tijd hebben we staan praten, en, dat is zoo
zonde van den tijd vind ik.
…
Geen opmerkingen:
Een reactie posten