20 februari 2020

Dinsdag 20 Februari 1945. Oos : De vuurwerkbommen, hangen in de heldere lucht en de scherven komen zingend en fluitend naar beneden.

Alarm nr. 205 van 20:00 tot 20:35
Alarm nr. 206, bombardement nr. 44 van 21:20 tot 22:00

Dinsdag 20 Februari
Een zeer merkwaardige dag, waardig in een dagboek opgenomen te worden: een dag vol zelfoverwinningen.
Om te beginnen het transport van mijn rugzak van binnen naar buiten de poorten van de AEG (KWO) Dat was geen kleinigheid. Eerst geprobeerd om mijn lichaam te wikkelen maar dat ging niet, dat viel te veel op. Bij Jan ging het goed, en hij stelde meteen voor de volgende dag de andere mee te nemen. Maar ik vind het zo lullig dat allemaal door hem te laten opknappen, dat ik besluit het zelf te doen. De tas open, met een pullover over het doek heen wandel ik tenslotte met kloppend hart door de poort. Na afloop voel ik me precies als na een bombardement! Maar nu is dat ding tenminste de poort uit en nu kunnen we aan het rugzakken maken slaan. (Vrijdag hopelijk, als we dan ten minste niet aan barricades hoeven te werken.)
Bij Börse koekjes gehaald, en daarna (alleen) naar huis toe. Onderweg word ik opeens aangeroepen door een juffrouw met een zware koffer. Of ik niet even helpen wil. Natuurlijk, tenslotte ben ik een galante jongen. Na een paar stappen begint me die juffrouw een gesprek en vraagt meteen of ik ook een sigaret heb voor haar. Het is een dikke ronde Duitse van een jaar of twintig. Ze praat honderduit, en ten slotte, als we langs een bioscoop komen, of ik mee ga in de bios. Ik zeg dat ik te veel honger heb en eerst moet eten. Goed, dan over een uurtje. Ik aarzel even en zeg dan, dat ik vandaag geen tijd heb. Een sigaret moet ik meebrengen. Ik ben er van overtuigd dat dit op een naaipartij uitdraait als ik de afspraak aanneem. Beter van niet. Ze is getrouwden woont bij haar moeder. Als ze me uitgenodigd had mee naar boven te komen had ik het beslist gedaan om te zien waar ik terecht zou komen. Thuis vertel ik het hele geval in kleuren en geuren aan Edzard, die maar één antwoord heeft: stommerd, stommerd. Maar ik weet zeker dat hij het zelf ook niet gedaan had…
Alarm. Stoort hevig, maar komt gelukkig pas ná een heerlijke maaltijd van: gedroogde appeltjes van Bredenfels, gedroogde worteltjes van Ad, en bouillon blokjes van Arnberg. Jan en ik eten een gezamenlijke stamppot, erg gezellig.
Het alarm is om half negen afgelopen. Bob geeft de wens te kennen, nog “begipst” te worden. Goed, dat gaat nog wel. Er is tenslotte licht en als het maar niet uit gaat, dan is het goed. Het wordt mijn  eerste masker. Alles wordt volgens de regels ingevet en geplakt. Laat ik maar eens beschrijven hoe het gaat. Benodigdheden: goede gips, breed plakband om de haren af te schermen, en meteen daarna een krant te plakken die het geheel vast houdt. Onder de kin een oude lap. Paraffine voor het gezicht, voor de wenkbrauwen en andere plaatsen waar haren zitten, Purol of andere vaseline. De gips klaarmaken en wachten tot de consistentie zo is dat niet alles weg vloeit over het gezicht. Ook niet te hard laten worden, dan komen de fijne trekken van het gezicht er niet goed op.
Bob heeft juist zijn “kroon” op , en alles is ingevet en ingesmeerd, als plotseling de sirene voor de tweede keer vanavond begint te huilen. We aarzelen even. Jan gaat informeren, maar niemand weet wat er aan de hand is. “vooruit maar” zegt Bob “je moet wat riskeren” en daar gaan we. De eerste laag gaat er goed op. Voor de tweede laag is er te weinig gips. Er wordt geschoten, er wordt zwaar geschoten, er vallen bommen…  Bob ligt rustig te wachten. We maken gips aan voor de derde laag, maar dan wordt het te erg met de bommen. “Probeer maar of je het masker er af kunt krijgen Bob” zegt Jan. Bob gaat zitten. Het afweergeschut buldert. Voorzichtig losmaken. Nu begint een bom te fluiten. Rang… en Bob heeft het masker in zijn handen. De scherven rinkelen, er zijn ruiten gesprongen. We hollen naar de kelder. De vuurwerkbommen,(“Kerstbomen”) hangen in de heldere lucht en de scherven komen zingend en fluitend naar beneden.
Deze dag bracht dus drie grote zelfoverwinningen: ten eerste op de angst voor controle op de fabriek, ten tweede op de aantrekkingskracht van de vrouwen, ten derde op de angst voor de bommen.

Jan : 


Dinsdag 20 Februari 1945.
Vanmiddag was het een emotionele middag. We moesten proberen onze materiaalmassa voor de rugzakken uit de fabriek te krijgen, zijnde twee lappen van 50 x 1.40 plus nog klein spul. Ik heb een lap om mijn lichaam gedraaid, en Oswald nam het andere stuk in zijn tasch, met een pullover erover, en sjouwde zoo door de poort, zoo brutaal mogelijk met zijn tasch open. Alles ging vlot.
Al met al zijn we twee maal aan den dood ontsnapt (Oswald zelfs driemaal): aan den dood in een concentratiekamp vanwege den diefstal van stof voor een rugzak; en aan den dood door een bom thuis. Bovendien Oswald nog aan den dood door een geslachtsziekte. Een fatsoenlijk resultaat, zou ik zeggen.
Waar de bom is gevallen weet ik niet. Vroeger reisde je heelemaal naar het andere einde van de stad om naar een kapot huis te gaan kijken, maar nu interesseert het je absoluut niet meer, tenzij hij in je eigen huis valt. Maar ik ben blij dat onze respectievelijke ouders van deze escapade geen weet gehad hebben!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...