21 januari 2020

Zondag 21 Januari 1945. Oos : Een etude van Chopin, die Mams vaak speelde als we in bed lagen als kleine jongens.

 Zondag

Naar de Film: een Franse film. “L’ inevitable monsieur Dubois” erg aardig, grappig. Bij iedere Franse film voel je wel dat er meer geestigheid, luchtigheid in zit dan in de Duitse. De Wochenschau vertoonde wel plaatjes over de aanval in de Ardennen, met dode Engelsen, maar geen plaatjes over het Oosten.
Bij Jan Egberts gegeten. Boos gemaakt op Jan, omdat die zo echt passief deze tijd meemaakt. Maak een voorraad eten zeg ik, zorg voor kaarsen voor een fiets of iets dergelijks enz. enz. Kortom: bereid je voor op een tocht naar Holland, en zorg dat je dan niet aan een of andere kleinigheid gebrek hebt. Jan vindt dat hij niet sparen kan…
Naar Rahnsdorf voor de brieven. Het lukt natuurlijk niet, de man is nog niet terug geweest. Prachtige wandeling bij helder weer over het ijs en later door het bos richting Friederichsfagen.
Bij Roselaar treffen we weer Hageman, die deze keer zijn collega in nood, een zekere Dr Hamann, een leraar, heeft meegenomen. Deze Dr Hamann is een bijzondere vent, een van de aardigste D. die ik hier ben tegengekomen. Hij heeft zeer veel respect voor de Hollanders, en protesteert als Jan zegt, dat we toch wel een beetje “ingeslapen” waren. De man heeft goed uit zijn ogen gekeken, moet ik zeggen, en hij beoordeelt de Hollanders naar het slag boeren van Groningen, de tuinders en de kwekers. Dat is een betere grondslag dan die Helm, die naar de arbeiders die met geslachtsziekten komen kijkt als representanten van een volk.
Het pianospel van Hageman was weer prachtig. Een etude van Chopin, die Mams vaak speelde als we in bed lagen als kleine jongens, maakte me helemaal sentimenteel. Een paar etudes van Bach waren er nu bij, en verder natuurlijk de Wanderer e.d. Helm en Groenhart komen natuurlijk vaal te laat. Wij (Jan en ik) nemen afscheid tegelijk met de pianist en Dr Hamann, omdat we verwachten dat Helm met zijn opmerkingen de avond wel weer zal bederven.
Over Dr Haman zou veel te schrijven zijn, b.v. dat hij gewond is, een jaar verlamd was, en nu weer naar het front gestuurd wordt hoewel hij niet eens een rugzak kan dragen.
Gezellig nog wat geboomd met Jan.



Jan : 

Zondag 21 Januari 1945.
Vanochtend wilde ik , ouder gewoonte, weer proberen kaartjes te pakken te krijgen voor het Zondagsche concert in het Admiralspalast, maar het ging niet door, aangezien het concert uitviel. Dat was dus pech.
Daarna naar Fred toe. Die beviel me heelemaal niet. Hij wordt zoo apathisch, en klaagde er bovendien over, dat hij zoo weinig slaap kreeg. Ik hoop van harte voor hem, dat hij zijn 8 urendienst terugkrijgt. Ze staan wel met drie man aan de slijpmachine, maar de een, een Duitscher wil geen 8 urendienst maken, daar hij dan te weinig te eten krijgt. Beroerling. Verder klaagde Fred er over dat wonden en zoo bij hem niet dicht willen, en direct gaan zweren. Ik zou hem zoo graag willen helpen, maar ik weet alleen niet hoe.
’s Avonds moesten we weer naar Frl. Rose, waar Hageman weer speelde. Het was weer een onvergetelijken avond. 
...

Maar het meest bijzondere van den avond was de kennismaking met Hagemans superieur, een kapitein der Infanterie dr, Hamann. Philoloog, rector van een gymnasium. Een buitengewoon sympathiek iemand en zeer hoogstaand. Hij zeidingen over Holland, die wij ons zelf nog nooit gerealiseerd hebben, en wist misschien nog meer van ons volkskarakter dan wij. Hij had een Groningsche vrouw, en had zelf gestudeerd behalve in Duitschlandzelf, in Groningen, Sheffield en Parijs. Dezen oorlog zag hij als een strijd tusschen religie en goddeloosheid, als een religieuze crisis, en hij voorspelde dat deze oorlog, zooals zoovele revoluties van vroeger juist het tegengestelde bereiken zou van wat hij gewild had. Hij noemde het “hyperis”. Oswald en ik waren het er na afloop roerend over eens, dat we deze kennismaking aan moeten houden. Dr, Hamann had aan het Oostfront een tweetal schoten in zijn ruggegraat gehad, en een in zijn schouder, tengevolge waarvan hij anderhalf jaar volkomen verlamd had gelegen. Langzaam aan was het iets beter geworden, maar veel verdragen kon hij toch niet. Hij behoefde maar een beetje ongelukkig te vallen, en het was mis. Niettemin was hij over 8 weken weer KV (Kriegsverwendungsfähig)! Op onze vraag of hij niet door zijn gymnasium vrijgesteld kon worden antwoordde hij, dat de voorzitter van de raad van toezicht dat niet durfde, uit angst om bij Himmler in een reuk van sabotage te komen. En zoo’n iemand, dien het gymnasium dringend nodig heeft moet over 8 weken als patrouilleleider (want dan hoeft hij alleen maar een revolver vast te houden) naar het Oosten, en dergelijke nietsnutten als Ziegenhagen loopen vrij rond. Het is Godgeklaagd. Maar als het Duitsche leger al zulke menschen oproept, wat moeten ze dan een menschengebrek hebben!



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...