Zaterdag 6 Jan 1945
De Zaterdagmorgen staat altijd in
het teken van het komende weekend. Er wordt extra opgelet dat alles wat mee
moet, klaar ligt. Eindelijk heb ik vandaag weer eens tijd gehad wat Russisch te
schrijven.
Naar Herzberge. Jan {Egberts} is ziek
geweest, hij had een wond aan zijn been, een blaar die open gegaan is, en waar
infectie bij gekomen is. Vorige Zondag, herstel, Maandag (Nieuwjaarsdag) is hij
nauwelijks naar huis gekomen, het hele been was dik. Jan is hevig verontwaardigd over de geneeskundige behandeling. Er
is een zuster komen kijken, die geconstateerd heeft dat Jan inderdaad ziek was.
De chef arts heeft daarop een lullig kattebelletje door de hoofdzuster laten
schrijven, waarop stond dat hij het been hoog moest houden. Verder heeft zich
niemand geïnteresseerd voor het geval. ook niet nadat Jan uitdrukkelijk om een
arts gevraagd heeft. Een hondse behandeling, en dat in een ziekenhuis, waar je
met “Herr Dokter” aangesproken wordt.
Hans v Griffen komt juist van zijn
paviljoen, en heeft kaarten voor een concert ’s middags. Een kaart over, ik heb
helaas geen tijd om naar het lager te gaan en verkoop de kaart dus maar aan de
ingang. Hans heeft nog veel meer kaarten voor Zondag. Helaas erg duur.
Na afloop naar de kapper en naar
het badhuis, alles in een hurry omdat er alarm kan komen.
Het concert was erg mooi, zoals de
gewoonte. Orkest v.d. Staatsopera onder Robert Heger. Eerst uit de Figaro’s
Hochzeit van Mozart. Er zongen Cebotari, Spletter, Roseange, Faßbaender,
Greindl en Zimmerman. Vooral Greindl was geweldig. Een jonge vent, die zich zo
inleeft in de rol die hij speelt, dat hij met zijn muziek precies weergeeft wat
hij moet voorstellen. Sprekend was het vooral toen hij als koning zong in de
opera Don Carlos van Verdi. Daar was hij precies de geplaagde koning Philips
II. Overigens moet dit een prachtige opera zijn, te oordelen aan de gedeeltes
die we hier gehoord hebben, zonder decor en zonder costuum. Hier zingen: Klose,
Greindl, Rasweange en Schlusnuss. Bij Klose en Greondl merkte je dat het
Schauspielhaus geen goede acoustiek heeft, vooral voor deze geweldige stemmen
niet.
Vanavond Spreekrans. De vergadering is van oordeel dat de Antispreekrans niet veel succes zal hebben, en de voorstellen van die kant worden bekritiseerd. Er blijft geen stuk van heel.
Vanavond Spreekrans. De vergadering is van oordeel dat de Antispreekrans niet veel succes zal hebben, en de voorstellen van die kant worden bekritiseerd. Er blijft geen stuk van heel.
Dan komt mijn voordracht, een
vertaling van: das Naturbild der Physik. Het blijkt wat te moeilijk te zijn, om
het in één keer te volgen. De proef is dus niet erg gelukt. Er volgt een
aardige discussie. Tot slot wordt een brief van Ad gelezen, die met een brief
aan mij gericht, meegekomen is. Ook voor Frederikse is er een briefje in. Ad
lijkt haast wel heimwee te hebben naar Berlijn, zou je zeggen. Het vorig
Kerstfeest was ook wel iets geweldigs, met dat enorme verlangen naar huis en
die grote eenheid onder de mensen. Nu zit hij thuis met de ergernissen van het
huishouden dat niet klopt. Ook het eten gaat niet, geen licht enz. Het is de
vraag of het “thuis” zijn op het ogenblik wel opweegt tegen de voordelen die we
hier hebben.
Met de brieven van Paps en Lily
ben ik erg blij, ze zijn van de Kerstdagen, {23 en 21 december geschreven} dus erg recent. Alles gaat nog
goed, hoewel erg onbeholpen. Ik hoop dat ik ook eens gelegenheid heb ze zo snel
terug te schrijven.
Na afloop v.d. vergadering komt
Tap met een Fransman, van de brandweer. Ze zijn er uit gegooid, omdat ze
bedankten de Hitlergroet te brengen en verder als D. soldaat beschouwd te
worden, nu de brandweer ingelijfd is bij de “Reichsfeurewehr”. In ieder geval
is het consequent van Tap en v.d. Fransman, de 30 anderen hebben ja en amen
gezegd. Je hebt principes of je hebt ze niet. Het is erg kinderachtig van
Wieseke dat hij deze jongens nu gaat laten puinruimen. Ze werden Zaterdag
weggejaagd zonder tijd om behoorlijk te verhuizen.
We praten met de Fransman nog lang
door, het is een aardige vent, Parijzenaar. Radiotelegrafist
Jan :
Zaterdag 6 Januari 1945.
Vanmorgen begonnen we den dag goed,
door ons te verslapen. Uit onszelf worden we nu eenmaal niet wakken na zulke
emoties, en de wekker liep ook niet af. Hoe dan ook, om kwart over zes kwamen
we er uit. Met kunst- en vliegwerk was ik echter toch om 7.05 op de fabriek.
Daar liepen heel merkwaardige
geruchten: in verband met de kolennood zouden we drie dagen in de week vrij
krijgen. Op de vier andere dagen zouden we dan eventueel onze uren vol moeten
maken, dus voor ons zou dat neerkomen op 4 dagen van 14 uur. Hoe gauwer ze dat
invoeren hoe beter. Ik zou het ideaal vinden. Vandaag zou hier de “upper ten”
van de AEG over beslissen. Maar het zal er wel niet doorkomen, het zou te mooi
zijn.
…
’s Avonds kregen we en brief van
Ad den Besten. Hij schreef, dat het niet gemakkelijk was om in dezen tijd in
Holland te leven, lichamelijk, maar vooral geestelijk, omdat ons volk zoo klein
was geworden in het denken, en vooral niet eerlijk tegenover zichzelf stond. Verder
schreef hij, hoe ellendig hij zich gevoeld had bij het lezen van de brief van
Oswald bij zijn ouders.
…
Maar we zijn verder weer twee
leden {van de Spreekrans}
kwijtgeraakt: Edzard Engelkens en Terborg. Van den laatste had ik niet anders
verwacht.
…
Bij de brandweer van het kabelwerk
had Brumckow, een der directeuren een redevoering afgestoken, waarin hij
verteld had, dat de brandweer nu tot de Rijksbrandweer was overgegaan; de mannen
werden nu ook als soldaten beschouwd, van het binnenlandsche front, moesten
politiediensten doen, en de Hitlergroet brengen. Twee man, van de 32 buitenlanders
hebben dit geweigerd: een Hollandsche student (Tap Werkman) en dien Fransman.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten