05 januari 2020

Utrecht 21 December 1944. van Lily : Maar je ziet dat de brieven nog doorkomen, al duurt het ± 5 à 6 weken.

Eigenlijk komt deze brief pas op de 6e aan, maar dan wordt het die dag wel wat veel.


Lieve Oos,
Gisteren, 20 Dec, op de dag van je verjaring had ik je willen schrijven, maar zie, er kwamen weer allerlei belangrijke bezigheden plotseling, zoals de jacht naar groenten, die, zoals zo vaak, als resultaat nihil opleverde. Vandaag heb ik de hele ochtend van half 9 tot kwart voor één belopen voor 50 gram brood en een kopje koffie, mij door een goede geest aangeboden, waarvoor ik haar geweldig dankbaar was, en vanmiddag ga ik nu eens heerlijk luieren en op mijn rug op bed liggend jou schrijven om je te feliciteren met je 26e verjaardag. Mensen wat worden we oud, stokoud en nog steeds is die oorlog niet over. Ik schrijf gek maar dat komt omdat ik lig. Je zult ’t nog wel kunnen lezen denk ik. Wie had gedacht dat je nog twee verjaardagen zou moeten vieren zo ver bij ons vandaan. Nu is ’t binnenkort al weer kerstmis. Ik durf bijna niet de wens uit te spreken dat je naar hier zal, omdat ik denk dat je waar je nu zit nog heel wat beter te eten krijgt dan wij, desalniettemin wil ik wel zeggen dat we je missen. We hebben vlak na St Nocolaas 2 brieven van jou en één brief van een vriendje van je ontvangen waarvan de ouders in Tilburg zitten. Paps bewaart de brief zorgvuldig, en zo gauw er een mogelijkheid is zullen we hem expediëren. Nu is er geen schijn van kans, voorlopig tenminste. Maar je ziet dat de brieven nog doorkomen, al duurt het ± 5 à 6 weken. Ik hoop dat onze brieven jou ook nog bereiken, we schrijven nog vrij regelmatig. En speciaal hoop ik dat mijn vorige brief {13-12 aangekomen} je bereikt heeft, want daarin stond groot nieuws. Het is voor mezelf zo bête om het verhaal opnieuw op te schrijven, maar ik wil het toch doen, omdat ik niet wil dat je ’t helemaal niet te weten komt vóórdat je thuis komt, en dan voor onvermoede feiten komt te staan. Je zus gaat zich na de oorlog verloven, punt. Dat klinkt nuchter maar dat houdt werelden in. Ik hoor mijn vriendje de cellist van ons ensemble nog zeggen: “nog nooit verliefd geweest? Mijn lieve kind, dan zal er nog en wereld van verrukkingen voor je open gaan”. (Tussen haakjes: hij is stevig verloofd, misschien zelfs een beetje àl te stevig!) Ik vond het, toen het gesprek daarop kwam, n.l. niet nodig hem wijzer te maken omtrent mijn intiemere gevoelens. Maar, hij hàd gelijk. Je begrijpt natuurlijk dat de uitverkorene mijn magere, langbenige P. de violist is, met zijn bleeke snoet die geen seconde dezelfde uitdrukking heeft. Een mimiek als die jongen heeft, werkelijk verrassend. En ’t grappige aan hem is dat hij er zo slungelig uit ziet en zo sloom, maar bliksemsnel reageert, nog sneller dan een klein zwart Fransmannetje. Hij stamt van Fransozen af. Daar heeft hij ’t natuurlijk nog van overgehouden. En hij heeft een vriendje dat geweldig goed tekent en schildert, en dat voor mij (voor St. Nicolaas) een tekening van P. gemaakt heeft, zo sprekend dat ik er van binnen een beetje weekig van werd toen ik het opeens zag, temeer daar ik in de verste verte niet zoiets verwacht had. Ik wist niet van ’t bestaan van ’t vriendje af. En er onder stond Quis dicit amicitiae obstare uxoren? Oftewel: wie zegt dat een vrouw de vriendschap in de weg staat? Aardig hè. Maar ’t kon ook wel een beetje erg sarcastisch bedoeld zijn. We zijn samen bij hem op bezoek geweest en hij had nog een beetje borrel, dat hij schonk voor een feestelijke gelegenheid. Ik vond het machtig aardig. P. heeft allemaal van die echte goede vrienden. Ze houden van hem (al klinkt dat on-manlijk), en ik kan het me begrijpelijkerwijs levendig indenken! Zelfs Nau Heukels, je weet , hoe critisch die is!!! zei tot tweemaal toe, let wel: uit eigen beweging, dat ze P. aardig vond. Ik triompheerde innerlijk.
Laatst is Wiert Postema nog hierheen gekomen op de fiets uit Ouderkerk, en bracht goede gaven. Inderdaad was de nood het hoogst toen hij kwam. In O. gaat het naar omstandigheden goed, al is Mevr. H. gestorven. Ik denk dat ik het wel erg kaal zal vinden als ik er weer kom. Ach ja, de wereld draait steeds maar weer verder, en wij, arme schepsels, kunnen niet veel meer doen dan afwachten, en hopen op betere tijden. Nu Ooseltje, tot schrijvens en misschien tot ziens, groeten van je a.s. zwager, ik geloof dat hij net belt. Hij wenst je sterkte toe. Daarbij sluit ik me aan.
Dag broertje, een zoen van je zus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...