130
Berlijn 3 Jan. 1945
Lieve P. M. en L.
Nu de feestdagen met alles wat
er aan vast zit achter de rug zijn, wordt het ook tijd jullie weer eens te
schrijven. Ik mag wel weer chronologisch te werk gaan met mijn berichtgeving,
anders vergeet ik de helft. Sinds mijn vorige brief van 22 Dec. is er door Jan
en mij veel werk verzet, om het mogelijk te maken Kerstmis een beetje gezellig
te vieren. Versiering voor de tafel, voor de lamp, voor de kerstboom enz. alles
hebben we zelf gemaakt. We hebben kaarsen gegoten, en lichtjes gemaakt van
gloeikroesjes met olie en een pit. Het heeft allemaal prachtig gebrand, we
hadden succes met onze producten. Van kunststof onderleggertjes voor de kaarsen
en kroezen enz. enz. Jan heeft verder een kerstboom uit het bos gerooid, zoals
iedereen dat gedaan heeft in Berlijn. Voor het feest zelf, dat we Zondagavond
gehouden hebben (het Kerstfeest) moest onze kamer geheel ontruimd worden. alle
bedden en kasten er uit, een heel gesjouw. Met wat tafels uit andere kamers
hebben we toen een grote tafel in T vorm in elkaar gezet. Lakens als
tafellaken, wat dennegroen en kaarsen, en alles zag er prachtig uit. Nico
Groenhart heeft het kerstverhaal voorgelezen, Jan de Boer gedichten van Vondel,
ikzelf het gedicht Honestum Petimus Usque {zie 441211} van Verweij; Bob Bleeker vertelde een
verhaal over de schepping zoals een eenvoudige boer zich dat voorstelt. Hans
Bornewasser las een verhaal van F. Timmermans. De avond was m.i. zeer geslaagd,
maar er waren enkele mensen die de kost te zwaar vonden, en liever wat meer
rondgelopen en gekletst hadden, de avond stond lang niet op het peil van vorig
jaar, maar dat was wel te verwachten, nu Cor Wiegres, Ad den Beste (voor het
geestelijke gedeelte) en Huizinga voor de voordracht, ontbraken. Maar ik ben
niet ontevreden.
Maar mijn verslag van deze
feestdagen zou niet compleet zijn, als ik niet uitvoerig verslag uitbracht van
mijn poging ijssport te beoefenen. Eerst heb ik, in de week voor Kerstmis,
iedereen die ik kende gevraagd of hij niet een paar schaatsen te leen had voor
me. Maar natuurlijk waren er alleen rondrijschaatsen en ontdekken, de gewone
Friezen kennen ze hier haast niet. Twee paar heb ik kunnen veroveren, twee paar
ronde schaatsen. Één paar was volledig verroest, en dit paar heb ik zelf op de
fabriek op een gewone steen geslepen. Het andere paar was beter, maar m.i. te
bot. Dat waren prachtige schaatsen, daaraan durfde ik zelf het te gaan slijpen.
Zondag 14 Dec. trok ik er op uit, met een collega uit het Lager (Pieter Bos) om
te zoeken naar een goede gelegenheid. Eerst hebben we met een boot een eind
gevaren, en het zag er naar uit dat het niets zou worden. Maar na een uur
lopen, tegen zonsondergang, zagen we plotseling op een prachtige gladde
ijsvlakte een schaatsenrijder, helemaal alleen. Hij had Hollandse schaatsen
aan, en een helemaal zwarte broek, zodat ik denk dat het een Hollander geweest
is. Vlak in de buurt lag n.l. een woonschip, waarbij een echte bakfiets met een
Fongers fiets lagen. We hebben gauw de schaatsen nog ondergebonden, en
geconstateerd dat je in Berlijn heel prachtig kunt schaatsenrijden. Sinds dien
heb ik alle vrije dagen schaatsen gereden.
Tussen Kerst en Nieuwjaar hadden
we maar drie dagen te werken, de Zaterdag was vrij. Jan Pels Rijcken had zelfs
helemaal vrij. Ja, met Pasen moesten we nog een feestdag werken, nu mogen we
werkdagen feestvieren. Het ziet er gek uit in de wereld. Het is jammer dat het
is gaan sneeuwen, op oudjaarsdag ben ik door een sneeuwhoop om het O-tje
geleid, zodat ik met een pijnlijke knie en een gekneusde rib het nieuwe jaar in
ging. Maar, ik heb tenminste mijn plezier ervan gehad. Jammer dat ik geen goede
schaatsen had, en dat er twee vrienden wel goed schaatsen hadden, maar er geen
moeite genoeg voor deden een goed montuur te krijgen. Één baantje heb ik
gereden op doorlopers, en dat ging prima, twee maal zo hard als op de ronde
schaatsen.
Nu nog de Oudejaarsavond. Deze
hebben we wat minder intellectueel gehouden. Een toneelstukje van Bob en
Brautigam, een verhaal, griezelverhaal (van Edgar Allan Poe) door Jan de Boer
voorgelezen, en dan een jaaroverzicht door mijn persoontje. Alles zo precies
afgemikt, dat 5 vóór twaalf een stilte gehouden kon worden tot twaalf uur. Een
wekker deed ons kond van het begin van het nieuwe jaar. Daarna volgde het
Wilhelmus en een dronk op degenen die ons dierbaar zijn. Toen hebben we bij de
piano in de grote zaal (waar we vroeger woonden en die nu opgeruimd is) een
collecite nationale liederen gezongen. Jan en ik hebben toen nog rustig een
sigaar gerookt. (nog van Paps, een heel jaar bewaard!) en zijn met een borrel
naar bed gegaan. Het is een heel merkwaardig gevoel als je zo kort voor het
middernachtelijk uur bedenkt, dat honderden kilometers weg de mensen aan je
denken, net zoals jij aan hen denkt. En dan die arme Grand-père die denkt beslist
weer aan ons, als hij nog leeft, de arme man. Maken jullie je maar niet
ongerust over mij, voorlopig maak ik het best met alles. Mijn gezondheid is zo goed, als nooit tevoren, en
ik heb nog ruimschoots genoeg te eten. Mijn kleren heb ik altijd met zorg
behandeld, wat dat betreft kan de oorlog nog twee jaar duren. Voor het nieuwe
jaar heb ik één grote wens: schrijven jullie alsjeblieft weer net zoveel als
vroeger, de brieven komen heus allemaal aan, al duurt het wat langer.
Veel liefs in het nieuwe jaar, ook
voor anderen, bekenden en familie.
Oswald
Geen opmerkingen:
Een reactie posten