03 januari 2020

Berlijn 3 Januari 1945. Brief 130. Die arme Grand-père die denkt beslist aan ons, als hij nog leeft. Maken jullie je maar niet ongerust over mij.

130
Berlijn 3 Jan. 1945
Lieve P. M. en L.
Nu de feestdagen met alles wat er aan vast zit achter de rug zijn, wordt het ook tijd jullie weer eens te schrijven. Ik mag wel weer chronologisch te werk gaan met mijn berichtgeving, anders vergeet ik de helft. Sinds mijn vorige brief van 22 Dec. is er door Jan en mij veel werk verzet, om het mogelijk te maken Kerstmis een beetje gezellig te vieren. Versiering voor de tafel, voor de lamp, voor de kerstboom enz. alles hebben we zelf gemaakt. We hebben kaarsen gegoten, en lichtjes gemaakt van gloeikroesjes met olie en een pit. Het heeft allemaal prachtig gebrand, we hadden succes met onze producten. Van kunststof onderleggertjes voor de kaarsen en kroezen enz. enz. Jan heeft verder een kerstboom uit het bos gerooid, zoals iedereen dat gedaan heeft in Berlijn. Voor het feest zelf, dat we Zondagavond gehouden hebben (het Kerstfeest) moest onze kamer geheel ontruimd worden. alle bedden en kasten er uit, een heel gesjouw. Met wat tafels uit andere kamers hebben we toen een grote tafel in T vorm in elkaar gezet. Lakens als tafellaken, wat dennegroen en kaarsen, en alles zag er prachtig uit. Nico Groenhart heeft het kerstverhaal voorgelezen, Jan de Boer gedichten van Vondel, ikzelf het gedicht Honestum Petimus Usque {zie 441211} van Verweij; Bob Bleeker vertelde een verhaal over de schepping zoals een eenvoudige boer zich dat voorstelt. Hans Bornewasser las een verhaal van F. Timmermans. De avond was m.i. zeer geslaagd, maar er waren enkele mensen die de kost te zwaar vonden, en liever wat meer rondgelopen en gekletst hadden, de avond stond lang niet op het peil van vorig jaar, maar dat was wel te verwachten, nu Cor Wiegres, Ad den Beste (voor het geestelijke gedeelte) en Huizinga voor de voordracht, ontbraken. Maar ik ben niet ontevreden.
Maar mijn verslag van deze feestdagen zou niet compleet zijn, als ik niet uitvoerig verslag uitbracht van mijn poging ijssport te beoefenen. Eerst heb ik, in de week voor Kerstmis, iedereen die ik kende gevraagd of hij niet een paar schaatsen te leen had voor me. Maar natuurlijk waren er alleen rondrijschaatsen en ontdekken, de gewone Friezen kennen ze hier haast niet. Twee paar heb ik kunnen veroveren, twee paar ronde schaatsen. Één paar was volledig verroest, en dit paar heb ik zelf op de fabriek op een gewone steen geslepen. Het andere paar was beter, maar m.i. te bot. Dat waren prachtige schaatsen, daaraan durfde ik zelf het te gaan slijpen. Zondag 14 Dec. trok ik er op uit, met een collega uit het Lager (Pieter Bos) om te zoeken naar een goede gelegenheid. Eerst hebben we met een boot een eind gevaren, en het zag er naar uit dat het niets zou worden. Maar na een uur lopen, tegen zonsondergang, zagen we plotseling op een prachtige gladde ijsvlakte een schaatsenrijder, helemaal alleen. Hij had Hollandse schaatsen aan, en een helemaal zwarte broek, zodat ik denk dat het een Hollander geweest is. Vlak in de buurt lag n.l. een woonschip, waarbij een echte bakfiets met een Fongers fiets lagen. We hebben gauw de schaatsen nog ondergebonden, en geconstateerd dat je in Berlijn heel prachtig kunt schaatsenrijden. Sinds dien heb ik alle vrije dagen schaatsen gereden.
Tussen Kerst en Nieuwjaar hadden we maar drie dagen te werken, de Zaterdag was vrij. Jan Pels Rijcken had zelfs helemaal vrij. Ja, met Pasen moesten we nog een feestdag werken, nu mogen we werkdagen feestvieren. Het ziet er gek uit in de wereld. Het is jammer dat het is gaan sneeuwen, op oudjaarsdag ben ik door een sneeuwhoop om het O-tje geleid, zodat ik met een pijnlijke knie en een gekneusde rib het nieuwe jaar in ging. Maar, ik heb tenminste mijn plezier ervan gehad. Jammer dat ik geen goede schaatsen had, en dat er twee vrienden wel goed schaatsen hadden, maar er geen moeite genoeg voor deden een goed montuur te krijgen. Één baantje heb ik gereden op doorlopers, en dat ging prima, twee maal zo hard als op de ronde schaatsen.
Nu nog de Oudejaarsavond. Deze hebben we wat minder intellectueel gehouden. Een toneelstukje van Bob en Brautigam, een verhaal, griezelverhaal (van Edgar Allan Poe) door Jan de Boer voorgelezen, en dan een jaaroverzicht door mijn persoontje. Alles zo precies afgemikt, dat 5 vóór twaalf een stilte gehouden kon worden tot twaalf uur. Een wekker deed ons kond van het begin van het nieuwe jaar. Daarna volgde het Wilhelmus en een dronk op degenen die ons dierbaar zijn. Toen hebben we bij de piano in de grote zaal (waar we vroeger woonden en die nu opgeruimd is) een collecite nationale liederen gezongen. Jan en ik hebben toen nog rustig een sigaar gerookt. (nog van Paps, een heel jaar bewaard!) en zijn met een borrel naar bed gegaan. Het is een heel merkwaardig gevoel als je zo kort voor het middernachtelijk uur bedenkt, dat honderden kilometers weg de mensen aan je denken, net zoals jij aan hen denkt. En dan die arme Grand-père die denkt beslist weer aan ons, als hij nog leeft, de arme man. Maken jullie je maar niet ongerust over mij, voorlopig maak ik het best met alles. Mijn  gezondheid is zo goed, als nooit tevoren, en ik heb nog ruimschoots genoeg te eten. Mijn kleren heb ik altijd met zorg behandeld, wat dat betreft kan de oorlog nog twee jaar duren. Voor het nieuwe jaar heb ik één grote wens: schrijven jullie alsjeblieft weer net zoveel als vroeger, de brieven komen heus allemaal aan, al duurt het wat langer.
Veel liefs in het nieuwe jaar, ook voor anderen, bekenden en familie.
Oswald

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...