28 Aug. 1944
Vandaag is Jan er weer. In deze
twee weken heb ik pas goed gemerkt wat het betekent een vriend op het lab te
hebben zitten. En hoe moet ik me wel voelen als ik misschien, in de toekomst
privé ga wonen, en iedere avond alleen ben?
Gisteren heb ik vergeten te
noteren dat een groep Poolse vluchtelingen weer een geweldige indruk op me
gemaakt heeft. Zo’n troep Polen, gedeeltelijk in pelsjassen, met een P op de
borst, allerlei leeftijden door elkaar, mannen voorop, vrouwen en kinderen
daarachter. Helemaal achteraan een paar armoedige karretjes met wat koffers van
de vrouwen. Een troosteloos gezicht. In Frankrijk ziet het er natuurlijk ook zo
uit. En in Holland misschien binnenkort ook.
Gespeeld met het motortje van de
Brabander. Na fabriekstijd naar de kapper. Ik vroeg of hij mijn haar wat wilde
uitdunnen, maar er zat al weinig op vond hij! Wat moet je toch altijd lang
wachten voor deze grapjes, anderhalf uur deze keer. Naar Köp. Gegeten in de
Keiserallee, en daarna naar Roselaar. Jan had geen zin, die is direct naar huis
gegaan na werktijd.
Bij Roselaar kwam ik net voor de
bui binnen, er was een windhoos, en daarna een enorm onweer. Iedereen was
helemaal angstig en ontdaan. Ik werd voorgesteld aan een Hollander, een
timmerman Klein, uit Eindhoven, die voor Roselaar een en ander timmert. Deze
man behoort tot de z.g “Bijbelvorschers” als ik het goed heb. Het is een heel
merkwaardige theorie, die hij er op na houdt. In ieder geval wordt hij alleen
zalig, en niemand anders! Hij heeft een lijst bij zich van bijbelteksten, waar
alles in staat. Al die kerken zijn duivelse instellingen. We moeten direct op
de bijbel staan, enz. enz. Het is een prachtvent en ik heb me kostelijk vermaakt.
Om half elf thuis. Slaperig en
moe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten