Utrecht 7-7-‘44
Lieve Oos,
Het is al weer een hele tijd
geleden dat ik schreef, behalve dat ’t kattebelletje in ’t Fransch van een paar
dagen geleden. In de familie niets dat eigenlijk in aanmerking komt voor
speciale berichtgeving, maar wij moeten toch zorgen dat je in de heel gewone
daagsche dingen mee kunt leven. Verleden week kreeg ik Petertje een hele dag
hier. ’t Is een schat van een kind en ze ziet er in zo’n zacht roze jurkje dat
ze heeft, allerliefst uit. Wij hadden van Tante Fie de box geleend en het trof
dat het schitterend weer was zoodat zij zich in den tuin op een karpet in de
box vermaakt heeft. Zij loopt bijna. Aan de hand gaat het al in paradepas en
ook als zij zich vast kan houden. Verder probeert zij al allerlei te zeggen.
Als zij wat op den grond gooit zegt zij steeds iets dat ik eerst niet begreep.
Toen merkte ik dat het was: “O, Peter”. Vermakelijk gewoon. Zij kijkt heel
aandachtig naar wat ze weggegooid heeft en zegt dan heel plechtig en lang
gerekt: “Ooo, Peeeter!”. Zij zegt ook Pappa, koek, poes en … Maarten! Wij weten
dus alweer dat zij niet achterlijk is; dat is altijd weer een geruststelling
als zo’n kind op die leeftijd komt.
Vannacht van Gr.père gedroomd.
Afschuwelijk vervelend is dat. In je dromen ben je slecht bestand tegen narigheid
vind ik. Ik vind het afschuwelijk als hij in St
Hipp. in zoo’n rusthuis komt. Het zijn vervelende dingen. En hij zoekt St Hipp. zeker uit omdat Gr.mère
daar begraven ligt. Wat een afschuwelijk idee is dat toch. Ik maak mij ook zorgen
dat de oorlog net te lang zal duren. Zou het heusch niet mogelijk zijn dat jij
er heen kan? Ik zou je wel zoo graag in St
Hipp. hebben zitten in plaats van waar je nu zit! Je briefkaart 91 kregen wij
een paar dagen geleden en je briefkaart 90 vandaag. Het is steeds door elkaar
gehusseld. Volgens wat je zoo van de oorlog merkt maakt dat nieuwe wapen geen
verschil met de andere. Je ziet tenminste dat alles gewoon doorgaat of het
alles bij het oude is gebleven. Dat het een beslissing zou brengen lijkt mij
helemaal uitgesloten. Dat het menschdom er zoo langzamerhand niet genoeg van
krijgt, van al dat moorden en vernielen! Na het pakje van 14 Juni heb ik er
geen meer verstuurd. Eten wil je niet en andere dingen weet ik niet, behalve je
pullover. Voor dat ding alleen een pakje sturen lijkt mij overdreven. Ik hoop
dat je gauw nog meer nodig hebt. Dan kan ik weer eens een pak in elkaar zetten.
Uit je briefkaart begrijp ik niet wat je bedoelt met: “ik hoop niet dat ze
maatregelen tegen ons nemen…” Neen zoo staat dat er niet: “zouden er nog
maatregelen tegen ons komen? Het is eigenlijk wel te verwachten, maar niet te
hopen”. Bedoel je tegen vreemdelingen in Duitschland? En dan over de Muinck die
verkeerd heeft geoordeeld over Hans N. Ik weet niets van Hans N.
Het regent dat het giet. ’t Is ook
wel 2 dagen lekker zonersch geweest! Wij mochten eens verwend raken. Ik ben
benieuwd of de kast in de tuin wel uit de linde gehaald heeft. Het is vrij goed
weer geweest, de buien uitgezonderd. Ooo, Mr. Peters is Zondag hier geweest en
Dinsdag, nadat het Maandag den heele dag emmers vol uit de hemel geplast heeft,
ontdekte Lilie zijn zondagsche hoed
achter in den tuin. Drijf en drijf nat! Hij zal van moeder de vrouw wel op zijn
kop krijgen.
Nu mij oelekepoeleke, ik verlaat je weer. Tante Fie
en oom Alb. zullen zoo wel komen, want het is Vrijdag. Het dienstmeisje bevalt
best. ’t Is een handig ding; een beetje lawaaierig en babbelachtig, maar prima
fatsoenlijk. Niet zoo van de laagste trap. Echte nette menschen. Nu lieve
jongen; ik wou dat je maar thuis was. Het zal wel gauw uit zijn, maar hoe moet
je dan naar huis; want het zal wel chaos worden! Zorg dat je steeds een beetje
eten vooruit hebt; je kunt nooit weten.
Een stevige pakkert van je Moeder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten