94
Berlijn 4-7-1944
Lieve Paps, Mams en Lily,
Voor de afwisseling maar weer
eens een lange brief, we zijn alweer met een nieuwe maand bezig, en dus kan het
weer. Laat ik beginnen met huiselijk nieuws. Vorige week Woensdag morgen hebben
we, zoals ik al schreef, de barak gedeeltelijk ontruimd, en ’s middags lagen er
al twee grote flessen SO2 in, terwijl alle ramen en kieren
dichtgeplakt waren. Deze plakkerij was echter niet voldoende, de stank
verspreide zich over het hele terrein, zodat we er in een aanliggend terrein,
de ontluizingsinrichting, nog last van hadden. We lagen daar op de vloer te
slapen (op matrassen gelukkig!) en moesten ’s morgen steeds de matrassen weer
wegbergen, want dan kwamen er weer klanten. Drie nachten hebben we zo
doorgebracht, en Zaterdag middag konden we weer in onze barak. Het stonk nog
wel erg naar SO2, maar het was toch wel uit te houden. Jan de Boer
en ik hebben een tweepersoons kamer aangewezen gekregen, en dus hebben we
Zaterdag alles zo gauw mogelijk in orde gemaakt en verhuisd. Bob zit nu ook op
een tweepersoons kamer, twee deuren verder dan wij. We hebben alles keurig
ingericht, echt model. Het is wel leuk weer eens te verhuizen, je krijgt weer
eens orde in je zaken. Maar het is verschrikkelijk jammer van de Spreekrans,
dat was echt een geestelijke drijfveer, die je wel eens nodig hebt bij zo’n
leven als wij hier voeren. Als compensatie hebben we er al wat anders op
gevonden, Jan heeft hier zijn algebraboek, en we maken iedere avond dat we
thuis zijn een paar sommetjes. Dit is een goede hersengymnastiek. Op een
tweepersoons kamer is het veel rustiger, veel minder afleiding. Gisterenavond
hebben Jan en ik samen gegeten, een grote pan met aardappels en lekkere jus.
Pannekoeken toe. Het spaart tijd als je samen eet, maar je bent natuurlijk
gebonden aan elkaars smaak. Ieder heeft zo zijn eigen methodes bij het
klaarmaken van zijn potje. Onze kamer heeft nog een ander voordeel boven de
oude, en dat is dat wij minder last hebben van de geluiden in de barak. Vroeger
keken we op de Spree, maar nu via een huis van ±30 meter diepte op de
straat. Daar is altijd voldoende lawaai van trams, zodat het gezang van je
huisgenoten niet meer zo doordringend is. Aan het straatlawaai ben je snel
genoeg gewend.
De nieuwe bewoners zijn nog niet
gekomen, wat mij betreft mogen ze wegblijven ook. Het is de laatste dagen
schitterend weer vandaag zelfs àl te warm. Gelukkig is de lucht hier droog,
zodat je niet gauw last van de warmte krijgt. Dit is mooi weer voor verlof,
maar daar kunnen we naar fluiten, we moeten wachten tot de oorlog uit is. Het
ziet er wel naar uit dat de beslissing binnenkort valt, maar het zal toch nog
wel aan paar maanden kunnen duren. En wat dan? Ik behoor niet tot de mensen die
denken dat dan plotseling alles weer is zoals vroeger, liefst nog beter en
rechtvaardiger. Daarvoor is te veel gewroet in de laagste instincten van den
mens. Zoals jullie wel gemerkt hebben in dat jaar dat ik nu naar huis schrijf,
heb ik het hier nog steeds behoorlijk. Je mag zoiets wel niet naar
Holland schrijven, want dan stel je de mensen enorm teleur, maar ik waag het
dan toch maar, omdat ik bij jullie een beter begrip veronderstel. Dat anderen
het wèl slecht hebben is voor mij geen reden om in dat koor mee te zingen; ik
help er niemand mee, en onwaarheid is er al genoeg. Nu, ik verwacht dat het
niet héél lang meer zal duren, ben ik begonnen een verslag te schrijven over de
bepalingen en onderzoekjes die ik hier gedaan heb, en ik kan wel zeggen dat ik
hier nog het een en ander geleerd heb ook in dit jaar. De balans over dit jaar
sluit voor mij in zijn geheel genomen, niet zo erg nadelig, vergeleken bij
degenen die thuis zijn gebleven. En dat die anderen daarmede zo’n geweldig
vaderlandslievende daad verricht hebben, kunnen ze galoof ik alleen zichzelf
wijs maken. Ik krijg hier soms brieven van kennissen uit Holland, die zo enorm
naïef zijn dat je die mensen graag eens hier zou willen laten rondlopen, tussen
die horden van verschillende nationaliteit, die uit hun land, uit hun stad, uit
hun huis verdreven zijn en tevreden zullen zijn als ze weer wat terug hebben.
Iedereen verwacht zoveel van de vrede, dat het gros van de mensen dàn pas
wèrkelijk ontevreden zal worden. Maar genoeg hierover, het is gevaarlijk fel te
worden in een brief, omdat je woorden op een goudschaaltje gewogen worden, en
je niet kunt protesteren tegen een verkeerden uitleg. Zo kreeg ik laatst een
brief, waarin iemand beweerde in mijn brieven gelezen te hebben dat het me best
beviel hier! Wat me het meest dwars zit, is, dat je niet weet hoe je ooit weer
naar huis komt, en wat er nog gebeurt voor het zover is. Die bombardementen
zijn perslot makkelijk te verdragen, dat is maar even, en als je de bom op het
hoofd krijgt is het uit met je, wat vroeger dan je verwacht had, maar nu ja, je
bent niet alleen.
Morgen gaat Oos verder met schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten