Utrecht 30 Mei 1944
Lieve Oswaldus,
In een snikkete warmte zal ik
deze letters op papier trachten te zetten. Mijn vingers kleven de hele tijd
vast. Dit is nog niets vergeleken bij de warme vingers of handen, die ik vandaag
gehad heb. Ik heb nu, na van 13 Maart af in A’foort werkzaam geweest te zijn,
vanmorgen naar Zeist begeven om daar te gaan assisteren. Deze week ga ik iedere
dag de hele dag, volgende week alleen de morgen, daar ik heus ’s middags eens
voor mezelf moet gaan ploeteren. ’t Is alles natuurlijk erg pittig en je krijgt
tenminste een beetje een idee dat je wat doet. Je ziet anders beroerde …? ,
maar ja das ist das Leben (wat een verschrikkelijke Hoofdletter). Je moet
eigenlijk wel verduiveld blij zijn, dat je nog zo gezond rondloopt. Zo dat is de
sombere noot in mijn brief. Let er niet te veel op, want het is veel te mooi
weer voor zoiets we hebben een paar magnifique Pinksterdagen gehad, zonder
invasie.
Hoe gaat het met jullie. Heb je je
badpak alweer of toeft dat nog op ’s Heren wegen. Wij hebben nog niet
gezwommen. Eigenlijk gek, maar je denkt er nog niet aan. ’t Is ook zo lang koud
geweest. Bertje is bij ons gelogeerd, hij kan zich gelukkig best alleen
vermaken tegenwoordig. Wim Gijzel is van ± na Februari af aan al thuis, maar we
hebben nog niets van hem gezien. Dat gaat blijkbaar niet zo gemakkelijk. En
jij, wanneer kom jij? Ik hoop dat het niet lang meer duurt.
Dat gipse masker van jou lijkt me niets
hoor en ik ga er niet naar kijken ook voorlopig. Ik vind ’t “eng”. En had je je
snor weer laten staan? Een groot schandaal. Ik houd niet van mannen met zo’n
eigenwijs ding op hun bovenlip. Er blijft niet veel goeds over hè? Neem ’t je
nichtje maar niet kwalijk. Ik zeg alleen maar wat ik er van denk. Bovendien zul
je je er wel niets van aantrekken ook. Zoveel te beter. Als je ’t soms in je
hoofd krijgt eens met ondergetekende uit te gaan, dan scheer je je eerst maar
tot je bovenlip zo glad als een kinderbilletje is. O, zo, Oos. Al ’t nieuws wat
hier gebeurt zul je wel van anderen gehoord hebben. Nog bedankt voor je vorige
briefkaart. Die stapel brieven van je nichtjes zal nog wel meevallen. Als je
tenminste mijn prestaties op dat gebied bekijkt …… To is de enige, die trouw
schrijft. Maar ja, zie je als je een werkende vrouw bent. Je zult eens zien wat
en eigengereid stuk eten ik geworden ben. Vanmiddag heb ik een glas bier
gedronken. Koel maar bitter.
’t Is nu al 4 juni. Ik ben toch
naar je gips gaan kijken en ik kan niet anders zeggen, dan dat ik een knap
neefje heb. Beslist waar, vooral en profiel. Ik heb ’t de laatste tijd toch zo
druk nu moet ik weer 5 Zaterdagmiddagen naar een cursus en de 14 dagen van ½ 3
tot 8 uur. ’t Is eigenlijk jammer van het mooie weer, maar aan de andere kant
leer je er veel van. Ik zit iedere middag verbazend vlug te eten met paps en
dan willen de anderen van de weeromstuit (gek staat dat) ook mee hooien. ’t
Gevolg is, dat tante Anna niet half genoeg binnen krijgt, want ze kan er
absoluut niet tegen. Nou Oswald, ik eindig met de pen maar niet met het hart.
De groeten aan eventuele vrienden en bekenden en zelf een klapzoen van
Arike
Er wordt net gebeld, dag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten