Amsterdam 11 Juni 1944
Beste Oswald,
Hartelijk dank voor je
felicitaties ter gelegenheid van Michieltje’s komst. Je moet gauw eens komen
zien, hoe hij er uit ziet, voor zijn 9 weken is het al een heel heerschap.
Het was een goed idee van je een
trilogie te sturen: op één kaart kan maar weinig worden geschreven. Ik moet je
eerlijk vertellen, dat ik na eerste lezing wel verbaasd ben geweest. Je schreef
zoo tevreden, haast enthousiast, dat ik ervan stond te kijken. Aangenomen, dat
je op je plaats daar goed hebt getroffen en dat je van je leven maakt, wat
ervan te maken valt. Dan nog… Het was gewoonweg een ubi bene, ibi patria ("Waar men zich goed voelt, daar is
zijn vaderland"),
en ik weet zeker, dat iemand, die jou niet goed kende, een volkomen verkeerde
indruk van je zou krijgen, als hij op je briefkaart afging.
Bij nader inzien geloof ik je
toch wel te begrijpen. Je hebt, doordat je met niemand anders dan jezelf te
maken hebt, een gevoel van vrijheid, dat je hier niet kunt hebben. (Ik laat
natuurlijk je werktijd buiten beschouwing) hier had je te maken met je ouders
en Lily, je had zgn maatschappelijke verplichtingen, kortom, je had je te
storen aan anderen, of je wilde of niet, alleen al omdat de anderen zich
stoorden aan jou. Nu, in Berlijn, is dat niet zo: je bent een onopvallend
nummer dat zijn gang kan gaan, . alleen Jan c.s. nemen soms een tijd in beslag,
maar dat is dan ook alles.
Natuurlijk vind ik dat prachtig,
al was het maar om het contrast. Maar verbeeld je niet dat dat wijsheid is. Zou
je dat werkelijk menen, dan raad ik je af ooit vrouw en kinderen te hebben of
een baan te aanvaarden of überhaubt in een normale vredes maatschappij voort te
leven. Trouwens, dat weet je zelf ook wel en ik geloof ook, dat deze
“vrijheidsverheerlijking” eigenlijk een vlucht uit de werkelijkheid, een
“Ferien von Ich” is. Ik zie jou tenminste nog niet voor een van die relatief
weinige avonturiers aan, die allen in ongebondenheid kunnen tieren.
Ik zal met dit zwaarwichtige
geschrift niet doorgaan; misschien heb ik je teveel verveeld. Maar jaargenoten
kunnen nu eenmaal wel eens doorzagen, zoals we dat vroeger op onze kamers ook
wel deden.
Ik heb overigens niet veel
bijzonders te vertellen. Wanneer ik niet op kantoor zit, ben ik thuis. Je bent
niet getrouwd om thuis alleen je natje en je droogje te komen halen. De avonden
zijn trouwens toch zoo om. Zo nu en dan pleeg ik nog wel een wetenschap, ik
haal dan uit mijn studieboeken de oude kennis weer op, die in een jaar
ambtenaren lelijk in de knel is geraakt. Want het werk beslaat maar een deel
van mijn studie en is dan nog hoofdzakelijk routinewerk.
Ongeveer een maand geleden sprak
ik je vader, die juist bericht had ontvagen, dat je het zoveelste bombardement
goed had doorstaan. Het lijkt me voor je ouders een hel ding, steeds weer te
moeten afwachten totdat de tijding komt, dat je ook deze aanval zonder schade
hebt overleefd. Tenminste, mevrouw Egberts vergaat het juist zoo.
Vrienden van het clubje heb ik al in weken niet gezien. Ook Klaas en Ko
niet. Klaas is nog eens Michieltje komen bewonderen. Ik vond hem wel wat mager
geworden, maar overigens zag hij er nog goed uit. Ik vond hem niet veel
veranderd, al waren er dan wel punten waarop onze opvattingen uiteen liepen. Na
een jaar van zo verschillend leven valt dat ook niet te verwonderen.
Houd je goed. Tot spoedig ziens.
Hartelijke groeten van Netty en Henk.
Oswald neemt begrijpelijkerwijs
deze brief nogal hoog op en schrijft een concept antwoord op het zelfde
vel.
Toelichting
Verkeerd begrepen. Optimistisch
omdat het moet! Dan plezier er in. Denken aan thuis helpt niets > dus
doen we het wat te veel.
Niets ergers dan iemand in de
omgeving die altijd aan thuis denkt. Natuurlijk, vrije leven een goede hulp,
denk niet dat ik dit een ideaal vind. In tegendeel, je weet wel dat ik nog veel
meer een burger ben, in mijn hart, dan mijn jaargenoten. Maar ik heb mijzelf
een verbod opgelegd naar een dergelijk leven te verlangen, doodeenvoudig omdat
ik daar niet aan toe kom, en de eerste jaren na de oorlog waarschijnlijk ook
niet. Nu heb ik de fout begaan dit gedwongen optimisme, deze vrolijke,
“tevreden” levenshouding zondermeer in mijn brieven tot uiting te brengen.
Heus, dat leventje van vóór den
oorlog is voorbij, en dat komt niet meer terug ook! Maar dat is geen reden om
te blijven jammeren en klaag brieven naar huis te schrijven. Met “vrijheid”
bedoelde ik alleen bewegingsvrijheid en de vrijheid om iemand de huid vol te
schelden als dat nodig is. Je onvrijheid voel je hier niet,o mdat je hier niet
alles verwacht wat je thuis verwacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten