19 juni 2019

Amsterdam 11 Juni 1944 Van Henk : Ik moet je eerlijk vertellen, dat ik na eerste lezing wel verbaasd ben geweest over wat je schrijft.


Amsterdam 11 Juni 1944
Beste Oswald,
Hartelijk dank voor je felicitaties ter gelegenheid van Michieltje’s komst. Je moet gauw eens komen zien, hoe hij er uit ziet, voor zijn 9 weken is het al een heel heerschap.
Het was een goed idee van je een trilogie te sturen: op één kaart kan maar weinig worden geschreven. Ik moet je eerlijk vertellen, dat ik na eerste lezing wel verbaasd ben geweest. Je schreef zoo tevreden, haast enthousiast, dat ik ervan stond te kijken. Aangenomen, dat je op je plaats daar goed hebt getroffen en dat je van je leven maakt, wat ervan te maken valt. Dan nog… Het was gewoonweg een ubi bene, ibi patria ("Waar men zich goed voelt, daar is zijn vaderland"), en ik weet zeker, dat iemand, die jou niet goed kende, een volkomen verkeerde indruk van je zou krijgen, als hij op je briefkaart afging.
Bij nader inzien geloof ik je toch wel te begrijpen. Je hebt, doordat je met niemand anders dan jezelf te maken hebt, een gevoel van vrijheid, dat je hier niet kunt hebben. (Ik laat natuurlijk je werktijd buiten beschouwing) hier had je te maken met je ouders en Lily, je had zgn maatschappelijke verplichtingen, kortom, je had je te storen aan anderen, of je wilde of niet, alleen al omdat de anderen zich stoorden aan jou. Nu, in Berlijn, is dat niet zo: je bent een onopvallend nummer dat zijn gang kan gaan, . alleen Jan c.s. nemen soms een tijd in beslag, maar dat is dan ook alles.
Natuurlijk vind ik dat prachtig, al was het maar om het contrast. Maar verbeeld je niet dat dat wijsheid is. Zou je dat werkelijk menen, dan raad ik je af ooit vrouw en kinderen te hebben of een baan te aanvaarden of überhaubt in een normale vredes maatschappij voort te leven. Trouwens, dat weet je zelf ook wel en ik geloof ook, dat deze “vrijheidsverheerlijking” eigenlijk een vlucht uit de werkelijkheid, een “Ferien von Ich” is. Ik zie jou tenminste nog niet voor een van die relatief weinige avonturiers aan, die allen in ongebondenheid kunnen tieren.
Ik zal met dit zwaarwichtige geschrift niet doorgaan; misschien heb ik je teveel verveeld. Maar jaargenoten kunnen nu eenmaal wel eens doorzagen, zoals we dat vroeger op onze kamers ook wel deden.
Ik heb overigens niet veel bijzonders te vertellen. Wanneer ik niet op kantoor zit, ben ik thuis. Je bent niet getrouwd om thuis alleen je natje en je droogje te komen halen. De avonden zijn trouwens toch zoo om. Zo nu en dan pleeg ik nog wel een wetenschap, ik haal dan uit mijn studieboeken de oude kennis weer op, die in een jaar ambtenaren lelijk in de knel is geraakt. Want het werk beslaat maar een deel van mijn studie en is dan nog hoofdzakelijk routinewerk.
Ongeveer een maand geleden sprak ik je vader, die juist bericht had ontvagen, dat je het zoveelste bombardement goed had doorstaan. Het lijkt me voor je ouders een hel ding, steeds weer te moeten afwachten totdat de tijding komt, dat je ook deze aanval zonder schade hebt overleefd. Tenminste, mevrouw Egberts vergaat het juist zoo.
Vrienden van het clubje heb  ik al in weken niet gezien. Ook Klaas en Ko niet. Klaas is nog eens Michieltje komen bewonderen. Ik vond hem wel wat mager geworden, maar overigens zag hij er nog goed uit. Ik vond hem niet veel veranderd, al waren er dan wel punten waarop onze opvattingen uiteen liepen. Na een jaar van zo verschillend leven valt dat ook niet te verwonderen.
Houd je goed. Tot spoedig ziens. Hartelijke groeten van Netty en Henk.


Oswald neemt begrijpelijkerwijs deze brief nogal hoog op en schrijft een concept antwoord op het zelfde vel.

Toelichting
Verkeerd begrepen. Optimistisch omdat het moet! Dan plezier er in. Denken aan thuis helpt niets > dus doen we het wat te veel.
Niets ergers dan iemand in de omgeving die altijd aan thuis denkt. Natuurlijk, vrije leven een goede hulp, denk niet dat ik dit een ideaal vind. In tegendeel, je weet wel dat ik nog veel meer een burger ben, in mijn hart, dan mijn jaargenoten. Maar ik heb mijzelf een verbod opgelegd naar een dergelijk leven te verlangen, doodeenvoudig omdat ik daar niet aan toe kom, en de eerste jaren na de oorlog waarschijnlijk ook niet. Nu heb ik de fout begaan dit gedwongen optimisme, deze vrolijke, “tevreden” levenshouding zondermeer in mijn brieven tot uiting te brengen.
Als je schrijft dat je het hier goed hebt getroffen, zijn de mensen in H. al teleurgesteld. Ze horen graag verhalen van hoe erg het wel is, en willen het liefste verbaasd staan “hoe iemand het durft te schrijven”. Natuurlijk komen hier ook ellendige dingen voor, ook bij mij, maar ik dwing mezelf daar niet te veel aan te denken. Als iemand jou vraagt hoe het met Michieltje gaat, schrijf je hem ook niet dat hij ’s nachts schreeuwt en op je kantoor denk je ook niet altijd aan je heerlijke studententijd. Dat is het verleden. Zo is het met mij ook. Dit is een periode van gedwongen niet thuis (in het vaderland) zijn, met uitzicht op nog beroerder dingen. Als ik me nu werkelijk doodongelukkig moest voelen op het ogenblijk, (met interessant wetenschappelijk werk waar niemand zich verder voor interesseert en waarvan ik de hoeveelheid zelf bepaal met een goede vriend, ook student) nu ik het goed heb in mijn werk, mijn woning en steeds met goede vrienden om me heen, wat zou dat dan later wel moeten worden?
Heus, dat leventje van vóór den oorlog is voorbij, en dat komt niet meer terug ook! Maar dat is geen reden om te blijven jammeren en klaag brieven naar huis te schrijven. Met “vrijheid” bedoelde ik alleen bewegingsvrijheid en de vrijheid om iemand de huid vol te schelden als dat nodig is. Je onvrijheid voel je hier niet,o mdat je hier niet alles verwacht wat je thuis verwacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...