Utrecht, 7 Mei 1944
Beste Oswald,
We hebben afgesproken je ieder
afzonderlijk te bedanken voor het heerlijke stukje spek, dat we gisteren avond
tussen onze bruine bonen vonden. Daaraan wil ook ik me niet onttrekken. Je weet
blijkbaar dat dit voor ons een zeer ongewoon extra´tje is. Maar we
veronderstellen dat het dat voor jou ook moet zijn. Het zou voor ons eveneens
een prettig idee geweest zij, als je het zelf verorberd had. Jullie bestaan is
geenszins zonder narigheid, zodat een klein presentje wel eens welkom zal zijn.
De hele winter bivakkeer ik ´s
avonds, op aanraden van je Moeder, op jouw kamer. Ik heb dat aanbod dankbaar
aanvaard, omdat de verwarming daar beter is dan op de kamer er naast. Je
schreef, dat je de kans om door te kunnen studeren gering acht. Weet dan, dat
ik van ganser harte hoop dat je daar géén gelijk in krijgt en je te zijner tijd
je studentenkamer weer zult betrekken, misschien wel als een ander mens dan
vroeger, misschien rijper, maar toch met nog hetzelfde doel voor ogen. Als je met
verlof komt, zul je, wat ons betreft, alles terug vinden zoals je het
achtergelaten hebt. Met de schoonmaak is het bureau verhuisd. Het staat nu
onder het schuine dak. Tegen die tijd verzetten we dat weer.
Ik werk op het laboratorium met
hanen. Ik zal proberen er tegen de verjaardag van je Moeder er één mee naar
huis te krijgen om samen te kunnen consumeren. Het is jammer, dat we je daar
niet een stuk van over kunnen sturen.
Mijn zusje, Claar, heeft een
assistentenbaantje bij Prof. v. Nieuwenburg in Delft (anorganisch chemicus). Ze
is privé- assistente van de prof. Met de nieuw aangekomen studente heeft ze
niets te maken. Jan de Vries is leraar aan het Gym in Amersfoort. Hij geeft een
paar uur wiskunde; bovendien geeft hij nog al wat bijlessen.
Ik stop en ga naar beneden, eens kijken
of ik helpen kan in de keuken.
Hartelijke groet
Grietje Brink
Geen opmerkingen:
Een reactie posten