Niet waar, mijne toehoorders, wie
van ons is er niet doordrongen van een hartstochtelijke bewondering van de
Spree, de Spree, waarin we des zomers verkwikking zoeken, die ze altijd geeft,
zonder vragen, met gulle hand. En ik behoef niet te memoreren, hoe zij, onze
Spree, steeds met klaterlach onze vloeibare gaven in ontvangst nam, waarbij het
haar niet stoorde dat we “Ausländer” waren, neen, neen, we meenden zelfs een mompelend woord te
horen: toe, vooruit maar, gij ballingen, verworpenen der aarde, stort uw tranen
uit, ik zal ze voeren naar de oneindige verten, naar Uw Vaderland!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten