Erg slaperig vandaag, twee maal
achter de ijskast verdwenen om wat te dutten. Het is koud, de verwarming doet
het niet. Buiten ligt er flink wat sneeuw. Gelukkig begint het te dooien, voor
Holland is vorst catastrofaal.
Jan Egberts komt weer. Voor dat
hij er is staat Frederikse al te wachten. En dan blijft hij maar zitten.
Gelukkig heeft Jan zijn stethoscoop vergeten, ik blijf dus voor het onderzoek
gespaard. Maar Frederikse moet ik toch wegsturen met een smoes. Het is toch wel
verdomd erg met die Frederikse, zo’n dikke huid heb ik nog nooit gezien. Toen
hij weg was, was de eerste opmerking van Jan: gelukkig dat hij weg is, die vent
begint me te vervelen! Jan de Boer zei direct: hoe heb je die weg gekregen?
Vanavond als gewoonlijk
pannekoeken gebakken. De kookplaat die de laatste tijd om de andere dag kapot
is, heb ik vandaag eens goed gerepareerd, de aansluitingen alle met nette
contactjes aan elkaar gemaakt, en niet eenvoudig aan elkaar gebonden zoals
anders.
Gisteren met Heijkens in de tram
gezeten. Dat is ook geen lolletje, met zo’n vent reizen. een boek lezen is dan
niet mogelijk, en ernstig praten ook niet. Moppen vertellen, dat gaat het
beste.
Naar aanleiding van het feit dat
we weer eens gewaarschuwd worden dat de “Lange” oftewel de “chef” in aantocht
is, zegt Jan: “Het is net of de koningin voorbij moet komen. Een spanning, en
dan één seconde een houding aannemen, en achteraf zeggen: is dat nou alles?”
Jan :
Donderdag 11 Januari 1945.
Vanavond hebben we Frl. Rose weer
eens opgezocht. Zij had een brief van Ad den Besten ontvangen, die haar nogal
somber gestemd had. Ad zal het niet gemakkelijk gehad hebben in Holland, toen
hij met zijn toch ondanks alles ietwat anders getinte meening oven Duitschland
dan de onze, in Holland terugkwam. Trouwens, dat weerspiegelde die brief ook. Over
de toestand in Holland schreef hij vrij uitvoerig. 1000 gr brood per week en
62,5 gr boter of margarine. In den Haag 600 gr brood per week. Kolen nihil.
Maar hoewel het weermachtsbericht
vandaag weer iets beter was, blijf ik toch steeds zeer, zeer pessimistisch. Niet
over de uitslag. Die staat vast. Maar over de tijdsduur. Als er geen wonder
gebeurt, zitten we hier volgend Oudejaar nog. Ik geloof, dat we nog steeds niet
op het dieptepunt zijn. We moeten nog dieper, alles wat nog rest van onze oude
wereld moet vernietigd worden, want wat staan blijft van de oude cultuur zal in
zich de kiem van een nieuwe oorlog dragen. Ik zou ze alleen thuis nog graag eens
terug zien, maar daarin heb ik een zeer zwaar hoofd gekregen.
Het heeft eigenlijk geen zin
dergelijke bespiegelingen te houden. De wereld neemt toch zijn loop, en je moet
mee. Alleen stijft de rotzooi van alledag je zoo in je pessimisme.
Wanneer de oorlog dit jaar nog uit
mocht komen, zijn er voor het volgende Oudejaar vier mogelijkheden: òfwel
1. we
zitten thuis; òf
2. in
Duitschland; òf
3. in
Siberië; òf
4. in
Indië
die laatste twee zijn er
afhankelijk van, wie er van de geallieerden het eerst hier in Berlijn aankomt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten