4 October
Vandaag iets vroeger op, 5 over
half zes, vanwege de verklederij: vandaag nette pak voor Bruchner. Ik zit 2e
rij bovendien heb ik Frl Peschko als dame mee!
Rieß is vandaag niet te vinden.
Aangezien ik een kwartiertje vroeger weg wil, moet ik naar Schröder voor een
papiertje. Schröder geeft het vlot, zonder te vragen waarom.
Even over half zes bij Börse, en
maar wachten op Frl Peschko. Ze komt nog al laat, en ik sta me al op te vreten.
Als de belletjes allemaal gaan denk ik al direct dat je te laat komt. En dan
kom je er niet meer in, er wordt vandaag alleen de 8e Synphonie v Bruckner gegeven. Eerst kon ik er slecht in komen, ik werd erg afgeleid, maar
later ging het beter.
Het begin is magistraal. Borris
heeft hier de nadruk op gelegd. Het slot is ook geweldig, en het geheel is
dramatisch van een hoge orde, ik bedoel hiermee: dramatisch zonder sentimenteel
te zijn, zoals Wagner dat heeft. Bijzonder mooi was het laatste stuk van het
tweede deel, een stuk dat herhaald wordt.
Karajan heeft zonder partituur
gedirigeerd, met gesloten ogen en volkomen geconcentreerd. Ik heb nog nooit
iemand zo geweldig in zijn muziek zien opgaan. Hij ziet er uit als een zwaar
zieke, die ligt (of liever staat) te ijlen. Een uitgemergeld gezicht als een
mummie, een vale huid.
Na afloop wil hij geen applaus,
hetgeen ook veel beter is.
Fr Peschko is volkomen overdonderd
door deze prachtige avond, het is lang geleden dat ze naar een concert ging, en
nu ineens dit.
Na afloop, als we in de maneschijn
op zoek zijn geweest naar een bepaalde kroeg, en ten slotte in ”Victoria”
terecht zijn gekomen (UdL), dan is het vooral Fr Peschko, die ons nog eens duidelijk
voor den geest haalt, dat wat we nu beleven niets minder is dan of wel een
overgang naar een andere cultuur, naar een andere phase van deze cultuur, of
naar de ondergang. Er is geen plaats meer voor deze mooie dingen, of het hier
is, of in Rusland, of in Amerika. Een nivellering naar beneden.
Waar gaan we heen?
Deze avond, in het algemeen avonden van groot kunstgenot, geven een
innerlijke bevrediging, een gevoel van : ik ben iets meer dan een beest.
Jan en ik zijn het er roerend over
eens, dat we onze kaarten uitstekend besteed hebben, dankbaarder mensen hebben
we nog nooit mee gehad.
Woensdag 4 October 1944.
Met Dietloff is het weer tot een
volledige verzoening gekomen. Maar dat moest wel, want ik moest vanmiddag vroeger
weg, naar de Staatsoper.
…
Ik had op mijn tweede kaart Frl.
Rose meegenomen, en Oswald Frl. Peschko. Beiden hebben we nog nooit zooveel
succes van het weggeven van een kaart gehad. Vooral voor Frl. Rose vond ik het
erg prettig, dat ze zich had kunnen vrijmaken, want ze heeft tenslotte zoo
weinig.
Frl. Rose was er heelemaal weg
van; ze karakteriseerde de muziek : “Na zoo’n stuk zou ik in staat zijn Jansen
te vermoorden”. En Frl. Peschko zei: “als ik nu morgen een bom op mijn hoofd
kreeg zou ik rustig dood gaan in de overtuiging, dat ik hier op deze wereld
niets meer te missen heb”.
Na afloop hebben we nog even in
Victoria gezeten, en daar kwam het gesprek op cultuur. Zulk soort menschen als
Frl. Rose en Frl. Peschko doen je toch beseffen, dat deze oorlog niet maar een
oorlog zonder meer is, maar een revolutie, een “Umwertung aller Werte”, om met
Nitzsche te spreken, waarvan we misschien als we 90 jaar zijn, zullen zeggen: “ja,
daarvan is de oorlog 1940 – 45 (?) het begin geweest”.
{Hoe waar zal deze voorspelling later blijken}
{Hoe waar zal deze voorspelling later blijken}
(Er was alleen nog maar zwarte
koffie. Frl. Rose zei dan ook: Ëtwas Wunderbares: Bruckners achte, Ruinene,
Mund und schwarzer Kaffee!)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten