Maandag
Grote opwinding vanmorgen omdat
er een “hoge ome“ door de afdeling kwam lopen uitleggen: “Kijk en dan gaan hier
de muren weg en dan wordt dat één grote ruimte.” Dit betekent dat onze afdeling
gaat verhuizen, of wel wordt opgeheven. Het laatste was onze eerste gedachte,
vandaar de opwinding. Toen Rieß er van hoorde kreeg hij een rode kleur. Hij
weet natuurlijk net zo min iets van al deze dingen af als wij, hij is ook maar
een klein kereltje dat niets weet. “Ich sage es nur damit Sie es wissen!” …zei Hoffman
tot slot …
De Italiaan heeft me vandaag weer
iets laten zien waar ik even van schrok. Hij gaat n.l. vanavond een brief
versturen, aangetekend, naar de Führer! Ik schrok er van, want ik moest direct
aan de gekken in Herzberge denken, die ook zulke dwaze dingen doen. Zijn eigen
huis is nu geplunderd door de partizanen, en nu heeft hij gisteren een bericht
ontvangen, dat een boerderij van hem is geplunderd door de Duitse en Italiaanse
soldaten, die er ingekwartierd waren. Ik heb medelijden met de man, ik geloof
werkelijk dat hij begint te malen.
Vandaag verder een bedrukte
stemming onder de Hollanders. Er is n.l. bekend geworden dat
luchtlandingstroepen een groot opgezette landing gedaan hebben in Holland. In
het gebied van Arnhem, Nijmegen en Eindhoven. Je ziet nu al de beweging:
verbinding met de troepen ten Zuiden van Eindhoven, en dan achter de Westwall
om. Tegelijk worden dan de troepen in N. en Z. Holland en Utrecht afgesloten.
Voor mezelf: de Amerikanen komen dus in het Oosten Utrecht binnen, hetgeen
betekent dat de Maliebaan er aan gaat. Ik geloof dat alles er aan gaat. Jammer
dat ik niets heb kunnen “organiseren”, daarvoor had ik graag verlof gehad.
Niemand heeft “ervaring” met zoiets. Wat gaat er in Godsnaam allemaal gebeuren
in Holland. Geen water, geen electrisiteit, enz. De gemalen werken natuurlijk
niet meer (geen kolen!) en dan staat alles onder water. Waar moet het heen,
waar moet het heen.
Vanavond naar Roselaar. Jan en
Hans helpen een stuk opvoeren, een aardig toneelstukje voor kinderen. Fr Rose
heeft toch altijd aardige mensen om zich heen, moet ik zegen. De dochter van de
koster, een aardig meisje (pas verloofd) een meisje of liever, getrouwde vrouw
van 21 jaar of zo, waarvan de man vermist is aan het Oostfront. Een schrille
tegenstelling.
Verder doet Ireentje mee, en een
kleine jongen. Jan was prachtig in zijn rol als brutale, onbeschofte landheer
die zijn personeel afsnauwt. Overigens was het stuk wel aardig, een verhaal van
Tolstoj, een engel die op de aarde komt en drie grote ontdekkingen doet. Na
afloop nog even naar Fr Roses huis. De buurman komt ook even op bezoek. Een alleraardigste
man, een jaar of veertig met grijs haar van de zorgen. Een jaar terug ongeveer
heeft zijn vrouw twee allerliefste kleine kinderen van het leven beroofd en gepoogd
zelfmoord te plegen. Angst voor de Russen d.w.z. ze was natuurlijk in een vlaag
van waanzin toen ze dit deed. Voor de man, die ’s avonds thuis kwam en daar een
grote bloedplas vond, is het toch iets ontzettends. Of je daar in berusten
kunt? De vrouw leeft nog. Is het mogelijk dat deze man nu nog van zijn vrouw
houdt?
Dit probleem werd door Fr Rose
opgeworpen, een paar maanden geleden. Vergeven kun je zoiets niet lijkt
me, dat gaat tegen je gevoel in, maar daarom kun je nog wel van deze vrouw
houden, al heeft ze en afwijking. Maar dat is dan een liefde van een andere
waarde, een liefde uit medelijden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten