3 Juli 1944
Mijn overbuur, de dokter jongeman
(ling), gaat ons weer verlaten, het is jammer, het was en is een gezellige
vent. Hij noemt Nowak de “kleine Gerngroß” en heeft enorm de P aan hem.
Het is lekker warm en ik loop weer
heerlijk in mijn zomerse broekje. In de cantine rijst-pap, met weinig rijst en veel grütze {gort} of zoiets.
Erg lekker, maar voor verwende smaak van Germanen niet goed genoeg. Iedereen
loopt er op de schelden. Uit protest eet ik drie borden, en plof bijna uit
elkaar.
Helga is terug van verlof, en
heeft het leuk gehad, ondanks het slechte weer. Beroerde berichten van haar,
het buurhuis is afgebrand, haar vader is soldaat geworden, en haar moeder maakt
het nauwelijks beter na haar verblijf in Oostpruisen. Haar vader was
“Vollbeschäftigt” met de administratie van zijn huizen, en nu is hij soldaat,
Helga moet het nu opknappen. Dat gaat natuurlijk niet. Wat zitten zulke mensen
toch in de ellende.
Inkopen gedaan en een papje
gekookt. Toen wat gelezen en sommetjes gemaakt met Jan. Heikens komt zijn
laatste spulletjes halen. Hij loopt met een meisje dat in het zelfde gebouw
werkt, een aardig ding, een jaar of 18, Duitsche. Het is een lief kind,
Ausgebombt, voor zover ik weet geen moeder meer, vader architect. Zonde van dat
kind dat ze in de handen van Heikens valt. Op mijn opmerking “verpest jij dat
meisje maar niet” antwoordde hij: een maagd kun je niet verpesten, m.a.w. die
wordt er beter van als ze genaaid wordt. Het laatste piezeltje idealisme haalt
Paans er toch weer uit. Als je dan toch neuken wilt ga dan g.v.d. naar de
hoeren, die zijn er voor! Je moet toch wel een gewetenloze schurk zijn als je
een dergelijk onschuldig kind uitbuit voor je eigen genoegen. Ieder heeft
bestiale neigingen in zich, en ieder heeft ogenblikken waarop hij denkt ze te
kunnen uitleven, maar gelukkig doen maar weinig mensen dat, en als ze het doen
dan hebben ze er spijt van later. Dergelijke schoften als Paans en Heikens zijn
gelukkig maar dun gezaaid.
Één ding moet toegegeven worden,
en dat is dat hun theorie praktischer is, en voor de man meer voordeeltjes
oplevert, die men pleegt samen te vatten onder het “genieten van het leven”.
Jan:
Maandag 3 Juli 1944
…
’s Avonds
heerlijk gezwommen. Het bezwaar van de Spree is echter dat het water vies en de
bodem aan de kant zeer ongelijk en steenachtig is. ik kreeg tenminste prompt
een snee in mijn rechter groote teen. Enfin misschien kan ik er weer een paar
vrije dagen uit slaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten