27 maart 2019

Utrecht 13 Maart 1944 van Lily Er staan heel veel lettertjes in deze brief, maar per slot v rekening staat er niet veel in

Oeps, de 22e heeft Oos al op deze brief van Lily gereageerd, schrijft hij zelf.

Utrecht 13 Maart 1944


Lieve Oos,
Ziezo, eindelijk heb ik de euvele moed gevat je weer eens te schrijven. Mijn schaamte is groot en diep dat ik het niet eerder gedaan heb, maar ik geloof toch dat je ´t minder akelig vindt om géén brief van me te krijgen dan een brief vol pessimisme! Maar nu ben ik er toch weer helemaal bovenop, geestelijk dan, lichamelijk nog niet, maar daar maak ik me niet druk om, want ik hoor van alle kanten dat je van geelzucht 2 à 3 maanden beroerd blijft. Dus het zal slijten, het is niets bijzonders. Vorige week ben ik naar A´dam geweest, zondagmiddag. De treinen waren helemaal niet vol, heen en terug een boemel’, en heb Arie een bezoek gebracht, op zijn verzoek. Tegenwoordig ontbieden de heren der schepping de dames bij zich thuis, in pl. v. dat ze er zelf naar toe gaan, maar enfin het is onvermijdelijk, de omstandigheden brengen dat met zich mee. Jij was onbewust de drijfveer van dit hele geval; hierbij verzoek ik je vriendelijk om wat meer over Jan Klaas en Pels te schrijven. Want daar weten we helemaal niets van. Ik weet niet eens wat Klaas voor werk doet enz.
Enfin, het bezoekje was erg gezellig, ik heb vijf koekjes en zes borstplaatjes en twee kopjes echte thee van mevrouw gekregen (ze zijn geëvacueerd uit den Haag, de hele Waalsdorperweg trouwens, de Dolken zitten nu in Delft) en er is zéér veel en genoeglijk gepraat, zelf zo dat mijnheer oude verhalen op ging dissen, dus ik viel in de smaak, met verlof. Een mooi verhaar is dat van Arie toen hij vijf jaar was en voor ’t eerst in ’t water ging zwemmen. Hij had het thuis op bed geleerd (in Indië) van vriendjes en dacht dat hij het al reuze goed kon. Toen ging hij met pa naar ’t zwembad plonsde meteen ’t water in en zonk natuurlijk als een baksteen: zelf vertelde hij dat hij er werkelijk helemaal niets van snapte, gewoon, op z’n bips op de bodem van ’t zwembad, zat te kijken naar alle luchtbelletjes die naar omhoog borrelden, en dacht: ja, nou ga ik dood hè. Gelukkig haalde pa hem gauw omhoog. Maar ik vind het echt iets om nooit te vergeten als je als kind zoiets overkomen is. Tussen haakjes, ze wonen schuin tegenover de plaats waar vroeger Neruis, maar waar nu helaas alleen maar een aantal palen 20 cm boven het water uitsteken. Dat is alles wat er van jullie geliefde Neruis over is. Er was daar in huis geen enkele lopende klok, ik had mijn horloge vergeten aan te doen. Enfin, we waren aangewezen op ’t horloge van mijnheer, voor de trein. Ik had ruimschoots de tijd. A. bracht me weg, en we kuierden doodgemoedereerd zijn geliefde Amsteldijk af. Maar toen we onder ’t viaduct v h Amstelstation liepen klonk er een denderend geraas boven onze hoofden, en tot mijn groten schrik merkte ik dat dat de trein was die ik hebben moest. Pa’s horloge bleek niet zuiver op de graad geweest te zijn. Het afscheid was dus wat je noemt in vliegende vaart; maar ik hèb hem nog gehaald! De trein bedoel ik. Met verlies van een van de mooiste sjaaltjes die ik bezat. Dat was een domper, want niets vind ik zo ergerlijk als ’t simpele feit dat je iets gewoon verliest. Nu loopt natuurlijk iemand anders er mee te pronken; mijn vertrouwen in de eerlijkheid van de mensen ben ik volkomen kwijt; ik begin met te veronderstellen dat ze oneerlijk zijn. Dan valt het tegengestelde altijd mee. A. is nog het perron op gegaan om te kijken of ik niet toch de trein gemist had en drie kwartier alleen zou moeten wachten maar hij heeft het sjaaltje nergens zien liggen. Nou ja, als er geen erger dingen op de wereld waren, zou het nogal meevallen. Vind je niet dat ik vreselijk veel en klein schrijf? Ik hoop dat je ’t lezen kan. Deze lange brief is om de schade in te halen. Denk je er aan om in ’t vervolg op ieder kantje je naam en adres te schrijven en de taal waarin ’t geschreven is, anders sturen ze de brieven niet verder. Dit is absoluut waar, aangezien we in jouw brieven telkens papiertjes krijgen met dreigementen. En ’t is een kleine moeite om het te voorkomen. We hebben weer een juf op kamers. Ze is er nu één week, en naar we allen zwaar vermoeden heeft ze vannacht een vent bij zich gehad. Geweldig aardig als je zoiets onder je dak hebt. Grietje Brink, die zoiets voor het eerst meemaakte barste ongeveer van verontwaardiging, maar wij, door de wol geverfde lieden, hadden er slechts een dédaigneux glimlachje voor over, tot Grietjes grote verbazing!
Ziezo, ik zal nu maar deze brief af gaan maken, dan breng ik hem zo naar de post en ga dan To een bezoekje brengen. Ze is vanmorgen thuis gekomen en zal binnen kort wel weer de oude zijn, gelukkig voor haar. Het hagelt op het ogenblik op een vreselijke manier, echt maartse buien zijn het. De knoppen van de perenboompjes zijn al zo aan het opzwellen ondanks de kou, en de vogels zingen zo lenteachtig, maar als je dan buiten komt is het zo akelig koud. Daarnet, toen ik op de fiets van les kwam, werd ik in de Ramstraat bijna getorpedeerd door een bakfiets op houten wielen bestuurd door … Frans Twaalfhoven. Ik lach me toch altijd een ongeluk om dat jog. Een vriendje zat voorop met allebei zijn benen uitgespreid, om ’t evenwicht te bewaren, en hard dat ze gingen, dwz. het aantal wentelingen van de as per seconde was fantastisch, maar aangezien ze “al zigzagend” door de Ramstraat stoven schoten ze per slot van rekening nog niet hard op. Dat gezicht van hem, toen hij mij opeens zag, was om een filmpje van te nemen. Hij schrok omdat hij een fiets zag, en gaf toen met een benauwd gezicht gauw een ruk naar rechts aan de bakfiets, zag toen dat ik het was, en kreeg een geweldige lachbui, maar was op ’t zelfde moment alweer meters van me verwijderd en racete bijna het rechter trottoir op. Ik kon haast niet meer verder van ’t lachen. Zulke kleinigheden maken je het leven weer draaglijk! Trouwens mijn leraar oude talen is toch zo’n rare vent, zo ontzaglijk geestig daar heb je geen flauw idee van. Hij kan soms opeens áchter elkaar zo’n geweldige massa nonsens uitkramen, aaneengeregen mopjes, dat ik niet meer kan van het lachen, en zowat onder tafel lig. Het wil wat zeggen, als je privaat les hebt, dat je daar net zo’n lol kunt hebben als je vroeger wel eens op school had.
Maar nu Oos, ga ik ophouden, want ik moet weer even hard werken voor dat ik dit epistel weg breng. “Men” is bezig te zoeken naar Honestum Petimus Usque maar drukwerken mogen niet zo verstuurd worden, dat moet door de uitgever of de boekhandel geschieden, zodat we zullen proberen een nieuw exemplaar op de kop te tikken. Enfin, de moed maar niet verloren. Er staan heel veel lettertjes in deze brief, maar per slot v rekening staat er niet veel in, zoals gewoonlijk het geval is met mijn brieven. Sorry voor mijn langen stilzwijgen, je weet de reden, ik heb zo om je in angst gezeten. De laatste dagen hebben wij hier ook weer rust, maar ’t begin v d vorige week was bar en boos. Die oorlog moet maar gauw uit zijn, en kom maar gauw weer thuis broertje. Tussen haakjes, ik heb er nog een broertje bij, mijn aquarium vriendje van 3 jaar jonger. We zijn nu broer en zus; het is een wonderlijk manneke, desondanks heeft hij een apart plaatsje in mijn hart! Nu nog Oosel, zoentjes van Lily en groeten aan de anderen, schrijf nog eens wat over hen, dan weet ik wat meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Toegift 1945 - 1985

Invalidenstraße anno 1945: Invalidenstraße anno 1985: Kabelwerk Oberspree anno 1985: Oh ja! ...